Voor de derde aflevering van Jonge Indo’s in de provincie reis ik af naar het Hoge Noorden voor een interview met Brenda. Tijdens de twee-en-een-half uur durende treinreis van Amsterdam naar Groningen verander ik langzaam maar zeker in een toerist in eigen land. Slechts één keer eerder, lang geleden, bezocht ik deze regio.

Over de telefoon spreken we af dat Brenda me van het treinstation afhaalt; als toerist verdwaal je snel in een nieuwe stad. “Ik ben te herkennen aan een pet en zwarte jas” had ik haar van tevoren nog gezegd. Op weg naar de afgesproken plek op de Vismarkt dwaal ik wat door de oude straten. “Best mooi hier,” mompel ik tegen mezelf.

IMG_8819 De 26-jarige Brenda is dat helemaal met me eens. Geboren en getogen in Groningen, groeide ze op in de wijk Lewenborg, waar haar vader en moeder voor haar geboorte waren gaan wonen. In een andere wijk, Corpus den Hoorn, waren de meeste Indo’s en Molukkers terecht gekomen na aankomst uit Indonesië. Na de eerste tijd in een contractpension te hebben doorgebracht, werden de meeste repatrianten in deze wijk bij elkaar geplaatst.  Nog steeds wonen er vrij veel Indo’s en Molukkers in Groningen.

Na een paar jaar Utrecht, waar ze op de politieacademie zat, is Brenda nu alweer een tijdje terug in Groningen. “De opleiding daar voldeed niet aan mijn verwachtingen”, vertelt ze, “ik wilde iets sociaals doen, maar op de politieschool denken veel mensen vrij veroordelend over mensen. Bovendien was de cultuur best wel ‘macho’. Met mijn huidige opleiding Maatschappelijk werk denk ik dat ik veel beter op mijn plek zit”.

Terwijl Brenda honderduit praat, schrijf ik driftig door. Mijn koffie is inmiddels koud. “Wat ik graag wil is een sociaal bewustzijn creëren bij mensen. Het liefst werk ik met jongeren. Over een tijdje wil ik een eigen bedrijfje beginnen waarmee ik voor lagere en middelbare scholen lespakketten en onderwijsprogramma’s ga maken, gebaseerd op humanistische principes. De stimulatie van individuele ontplooiing vanuit het humanisme spreekt me erg aan. Bovendien heb ik een soort ideaal dat daarmee een betere omgang en uiteindelijk een betere wereld ontstaat”.

Het gesprek loopt van haar idealen, via haar hobby’s naar haar optimale daginvulling. Onder het praten beginnen we aan onze lunch. Na de eerste paar happen vraag ik naar haar ouders. “Mijn moeder heet Brigitte van der Laan en ze is geboren in Groningen. Ze heeft een Duitse moeder en Nederlandse vader. Mijn vader, Johan Fockens, is geboren in Jakarta. Zijn vader was een Indo uit Surabaya, en zijn moeder een volbloed Javaanse uit Rangkasbitung. Karsini heette ze, maar ze noemden haar Sientje. Ik heb haar maar heel kort gekend, maar voel een bijzondere band met haar.”

Ze haalt iets uit haar tas; het lijkt een oud paspoort van haar oma. Licht glimlachend houdt ze het dichtbij haar gezicht. In de donkere ogen en het vriendelijke gezicht tegenover zie ik een gelijkens met de zwart-wit-foto. Als ik het documentje even later goed bestudeer blijkt het een Postidentiteitskaart van de Wereldpostvereniging, uitgegeven door de Postadministratie van Nederland.

“Ik heb dit ooit gekregen, en het is altijd bij me. Buiten dit heb ik niets van haar. Ik weet niet veel over mijn Oma. Ze was ook een mystieke vrouw, die volgens verhalen contact had met de geesteswereld. Maar ze was analfabeet en sprak niet goed Nederlands. Nadat mijn opa jong overleed was ze alleen en volgens mij ook eenzaam. Ze hoorde hier niet, was thuis op Java. Ze is nooit meer teruggeweest, maar hier gestorven”.

Als ik vraag haar of ze naar Indonesië zou willen, bijvoorbeeld om te kijken waar een deel van haar familie vandaan komt, of misschien wel om iets van het mystieke van haar oma terug te vinden, peinst ze even. “Ik weet het niet. Ooit wil ik er wel heen, maar om iets te vinden? Daar heb ik eigenlijk nooit over nagedacht. Ik weet niet of ik daar wel in geloof, dat je iets kunt vinden in een land dat je niet kent”.

IMG_8844

Dan, na een korte pauze: ”Waar ik wel nieuwsgierig naar ben is naar guna-guna, of stille kracht. Mijn oma had daar schijnbaar iets mee en ik ben benieuwd wat dat voor rol speelt in het leven van mensen daar. Ik ben ook wel benieuwd naar de ervaringen van anderen met mystieke dingen als guna-guna in hun familie”.

Nieuwsgierig naar het Indische is Brenda eigenlijk altijd wel geweest. “Dat heb ik alleen niet echt meegekregen, maar dat heeft zich zo ontwikkeld denk ik. Vroeger was het Indische voor mij vooral een manier om me te onderscheiden van anderen en toch ergens bij te horen. Ik denk dat het me hielp mijn identiteit te ontwikkelen. Inmiddels heb ik het Hollandse en Indische verenigd en ben ik niet meer zo bezig iets of iemand te zijn. Ik ben gewoon wie ik ben, en daar hoort het Indische bij”.

Opvallend is dat ze veel vriendinnen van een gemengde afkomst heeft, alsof ze de verschillende culturen die ze verenigt in zichzelf, ook nog eens om haar heen heeft verzameld. Ze vertelt dat ze bijvoorbeeld veel samen kookt en eet met haar vriendinnen. “Ja, eigenlijk draait heel veel in mijn leven om eten en gezelligheid!”

Tot slot praten we over een actualiteit die haar heeft beziggehouden de laatste tijd. Het is het bezoek van de Dalai Lama aan Nederland een paar weken geleden. “Ik heb het wel gevolgd. Later zag ik zijn reactie op het feit dat Balkenende hem niet had ontvangen. Zelf vind ik het kwalijk dat onze president hem niet ontvangen heeft. Maar de Dalai Lama kon het niet veel schelen, hij stond boven de discussie. Dat vind ik wel mooi”.

En de volgende provincie waar we op bezoek gaan? Brenda: “Zeeland, dat is wel leuk toch?”

Succes Kirsten!

Wil je reageren op het interview en de vraag van Brenda of je ervaring hebt met mystieke dingen in jouw familie zoals guna-guna of stille kracht? Laat dan een commentaar achter onder aan dit verhaal.