Tot het moment dat ik op kamers ging, twee jaar geleden, had ik me nooit gerealiseerd hoe zichtbaar het Indische in mijn leven kan zijn. Ik had dan ook nooit gedacht dat sommige mensen stijl achterover zouden slaan van mijn dagelijkse gewoonten en gebruiken. Totdat ik mijn huisgenoten ontmoette. En zij mij… In deze miniserie een greep uit de confrontaties tussen Indisch en Nederlands in een studentenhuis.

Ik grijp. Mis. Ik grijp nog een keer. Weer mis. Ik ben in het kleinste kamertje van het huis. Vertwijfeld kijk ik om mij heen. Ik vind een oude Playboy, wat Volkskrant Magazines en een voorraad toiletrollen. Mijn botol cebok is echter nergens te bekennen.

Van pure verbazing weet ik even niet wat ik moet doen. WC-papier dan? Nee, alsjeblieft! Woedend storm ik het toilet af en speur rond naar “mijn botol”. Niet op de gang, niet in de keuken. Uiteindelijk vind ik hem onder een laag drek van peuken en modder op het balkon. Ik sta perplex. Waarom zomaar spullen van een ander bij het oud vuil zetten?

Op dat moment komt een van mijn huisgenoten thuis. Hij loopt de keuken binnen. Net als ik hem onder vuur wil nemen vraagt hij aan mij: “”Hee, had jij die fles op het toilet gezet?” Ik knik, op de fles in mijn hand wijzend. “Dat is mijn botol cebok, oen!” , zeg ik kortaf. Niet begrijpend kijkt hij me aan. “Ben je bang om dorst te krijgen op het toilet, ofzo?”

Ik zucht. Mijn Indische gebruiken worden weer eens onbegrepen. Hoofdschuddend wil ik de keuken uitlopen als ik me bedenk dat zijn vriendin Moluks is. De kans is aanwezig dat zij wel bekend is met het fenomeen. Ik waag de gok. “Is het jou nooit opgevallen dat die fles ook bij jouw schoonouders op het toilet staat?”

Zijn gezichtsuitdrukking verandert. Voor hij weer iets kan zeggen vraag ik hem of hij het normaal zou vinden als ik zijn tandenborstel zou weggooien. “Ja, maar dat is anders,’ vindt hij. Ik vind van niet. “Je zal het wel niet begrijpen, maar die fles wordt in ieder geval niet gebruikt om uit te drinken”, besluit ik de discussie verontwaardigd.

Zwijgend was ik de fles af en vul hem met water. Ik zet hem terug in de hoek van de toilet. Het stickertje met mijn naam en de korte toelichting ziet er wat knullig uit, maar het is blijkbaar nodig. Als ik even later mijn huisgenoot weer hoor, praat hij met iemand aan de telefoon. Nu is hij degene die verontwaardigd klinkt. “Weet ik dat!” roept hij. ”Had je dat  dan niet even kunnen zeggen?” Ik kan alleen maar grinniken.