Als vriendinnetjes van mij het vroeger weleens over hun (Nederlandse) oma hadden, merkte ik dat het bij mij anders was. Soms kon ik merken dat mijn oma vroeger in Indonesië, het voor mij toen nog onbekende land, veel had meegemaakt. Vele vragen waren voor mij onbeantwoord. Nu, na haar dood zijn er nog steeds vele dingen waar ik geen weet van heb. Maar wat er precies zo anders aan haar was, en waarom dat was? Dat kon ik eigenlijk nooit onder woorden brengen.

Toen mijn Indische oma nog leefde, belde ze om de zoveel tijd even op, om te vragen hoe het met ons allemaal ging. Wanneer mijn vader dan opnam, riep hij vol enthousiasme: ‘Poppie roepttt!’ Hierna volgde gekwebbel in Maleis en Nederlands door elkaar. Wanneer ik dit hoorde, luisterde ik altijd met een glimlach op mijn gezicht mee. Wanneer ik zelf opnam als mijn oma belde, zei ze altijd: ‘Daaaagg Stéphanieeeee, hoe is het met jouuuu?’ Dat typische, oh zo herkenbare accent zal ik nooit meer vergeten. Net zoals de standaard vraag tijdens het eten: ‘Is het lekkerrrr?’ Zo cliché, maar wat vond ik het heerlijk om die ‘r’ te horen rollen.

Wanneer ik nu een ouder iemand zie van Indische afkomst, denk ik aan mijn oma. Hoe ze lachte, hoe ze danste, met haar vuistjes in de lucht en haar ogen gesloten. Hoe ze heerlijk kon genieten van haar bord met eten en dit dan ook heel langzaam opat. Haar vingers vol mooie gouden ringen, haar lange nagels, waar ik altijd vol bewondering naar keek, en haar altijd perfect zwarte haar, want grijs zijn op haar tachtigste, oh nee, dat wilde mijn oma absoluut niet.

Mijn oma woonde in een dorpje in Noord Holland. Haar huis leek net een klein rommelmarktje, of nog toepasselijker: een mini Pasar Malam. Van de gekste spullen kon ze geen afstand doen en ook dieren kregen altijd een plekje bij haar in huis. Ik daarentegen woonde in het oosten van het land. Vaak zag ik mijn oma dus niet, maar als ik haar zag, gaf het me altijd een warm gevoel van binnen. Lange gesprekken hadden we niet, maar het goedkeurende glimlachje wat ik altijd van haar kreeg, zei genoeg.

Toen mijn oma was overleden, hoorde ik van mijn tante dat ze altijd zo trots op mij was geweest. Toen ik dat hoorde, overspoelde mij opnieuw datzelfde warme, onbeschrijfelijke  gevoel wat ik altijd kreeg wanneer ik haar zag. Wat mijn oma anders maakte, blijft moeilijk te omschrijven, misschien is het enkel een gevoel. Een herkenbaar gevoel?