Dewi Reijs (29 jaar) is actrice en theatermaakster en gaat voor enige tijd naar Jakarta op zoek naar werk in de filmindustrie. Voor Indisch 3.0 houdt ze tijdelijk een dagboek bij. Dit is de derde van acht afleveringen.

Vrijdag 29 juni.
Mijn eerste 2 weken

HUIS = RUMAH
Het huis van mijn oom waar ik verblijf is het beste te omschrijven als de villa uit de jaren ‘90 hitserie; “The Fresh Prince of Bel-Air”. Met niet één maar twee bedienden. Op mijn tweede avond heb ik een etentje in de stad. Ik weet dat het netjes is om op tijd terug te zijn, maar wat is dat hier eigenlijk? Iets voor 12-en? Ik ben natuurlijk later. Voorzichtig doe ik het hek open en loop naar de zijdeur: dicht. Dan naar de deur van de bedienden: dicht. Ik loop drie keer hetzelfde rondje en begin zachtjes met kloppen, dan bons ik iets harder: geen gehoor.

Het is beter dat ik niemand in het huis wakker maak. Mijn familie hier is moslim en ze staan elke ochtend héél vroeg op om te bidden. Ik inspecteer de zijkant van het huis. Ik trap mijn hakken uit en klim in mijn maagdelijk witte jurkje naar boven, het eerste balkon op. Daar is de deur óók dicht. Ik zie een klein raampje openstaan en wurm mijzelf naar binnen. Mijn handen zijn zwart van het vuil. Even later lig ik met bonzend hart eindelijk in bed. Plotseling gaat de deur met een zwaai open. Mijn oom en tante zijn wakker geworden, ze dachten dat er ingebroken werd.

SCHOOL = SEKOLAH
Voor alle duidelijkheid: mijn basiskennis van het Indonesisch bestaat uit woordjes die met eten te maken hebben en wat Javaanse scheldwoordjes. Ik ga naar UNIVERSITAS ATMA JAYA waar ik drie keer in de week privélessen volg. Mijn guru Ima is erg leuk en knijpt mij in mijn bovenarm wanneer ik een goed antwoord geef. Jawel, de persoonlijke benadering. Ik maak braaf mijn huiswerk en probeer zoveel mogelijk woordjes te leren. Woordjes die ik niet ken, compenseer ik met halve toneelstukjes om duidelijk te maken wat ik wil – succes is niet altijd verzekerd.

VRIENDEN = TEMAN
Ik leer al snel de ideale mensen kennen. D., mijn achterneef, een moderne jongen van begin twintig met precies hetzelfde gevoel voor humor. T. is een razend vrolijke Hollander die voor het Ritz Carlton Hotel werkt, met hem ga ik naar een expatfeestje en drink ik bier – dàt mag “thuis” niet. Daar kom ik M. tegen, een bekende presentatrice te zijn. Hopelijk kan zij mij aan een paar interessante castingbureaus helpen.

WERK = BEKERJA
Ik gooi al mijn hengels uit om contacten te leggen. Ik heb contact met een bekende regisseur. Ze wil mij ontmoeten, maar haar agenda zit propvol. Afwachten dus. Na twee weken doe ik een test als presentatrice voor een pilot-programma over de geschiedenis van Indonesië met Nederland. Ik krijg een dag van tevoren mijn tekst binnen. VIER pagina’s in het “Bahasa Indonesia”. Mijn god. Ik schakel neef D. in om mij te helpen. Tot laat in de avond oefenen we samen. Onzeker vraag ik hoe ik klink.

‘Honestly, Dewi?’
‘Yes?’
‘Like a bule’ (Lees: een illegale NL-er die net een paar woordjes uit een boekje heeft geleerd.)
Ik lach.
“Just keep on smiling, that will help you.”