Dewi Reijs (29 jaar) is actrice en theatermaakster en gaat voor enige tijd naar Jakarta op zoek naar werk in de filmindustrie. Voor Indisch 3.0 houdt ze tijdelijk een dagboek bij. Dit is de vijfde van acht afleveringen.

Vrijdag 20 juli

Pelan pelan Dewi

Pelan pelan. Foto: http://www.diewilikhebben.com/wedges-aria-zwart.html

Foto: http://www.diewilikhebben.com/wedges-aria-zwart.html

Alles heeft zijn eigen tempo, pelan pelan, rustig aan, jaja. Ik wil altijd direct spijkers met koppen slaan en dat werkt hier helaas niet. Met de taal loopt het niet al te vlot. Ik weet dat het onzin is, toch verwacht ik van mijzelf dat ik binnen een maand vloeiend Indonesisch kan spreken. Ik ben geen natuurtalent met talen, die knobbel zat er niet bij toen ik geboren werd.

Ik word moe van de hoge eisen die ik aan mijzelf stel. De grammatica valt vies tegen, meng, ber, di… De Indonesische woordjes vliegen met 120 km per uur mijn hoofd binnen. Bovendien bestaat er van ieder woord 3 verschillende vertalingen of meer. Vader=Ayah, Bapak, Bapa, Ludim. En dan die ‘Jakarta slang’ – weer TOTAAL anders. Iedereen die beweert dat het ‘Bahasa Indonesia’ een makkelijke taal is om te leren beschouw ik vanaf nu als volslagen idioot. Ik probeer mijzelf gerust te stellen. ‘Rome ne c’est pas faite en un jour’ JE SAIS! roep ik boos naar mijzelf.

Op werkgebied is het niet al veel beter. Het is lastig om jezelf te introduceren in een onbekende wereld waar niemand je kent. In Nederland ben ik al een tijd aan het werk, daar weet ik bij wie ik moet zijn. Ik heb altijd veel geluk gehad met werk. Nu sta ik weer onderaan de ladder. De regisseur met wie ik een afspraak had, gaat plotseling met haar gezin op vakantie. En de presentatie-pilot wordt continu uitgesteld omdat de regisseur volgeboekt is met betaalde klussen. En ik wacht naast de telefoon.

Ik baal. Ik trakteer mijzelf op een paar nieuwe schoenen van een bekende Indonesische ontwerper. Sleehak met luipaardprint. Ik kan niet wachten om ze aan te doen. De volgende ochtend pers ik enthousiast mijn platvoetjes in de hippe schoenen. Vrolijk trippel ik de huiskamer binnen. ‘Waar ga jij naar toe?’ vraagt mijn oom. ‘Saya pergi ke Universitas, kenapa?’ antwoord ik terug. Hij werpt een blik op mijn schoenen en schudt glimlachend zijn hoofd.

Ik neem de taxi naar de Universiteit. Ik stap uit, loop twee passen naar de hoofdingang, zie het verhoogde stoeprandje niet en ga keihard onderuit. Mijn kleine teen bloedt en op mijn scheenbeen zit een enorme schaafwond. Met een rood hoofd krabbel ik overeind. Ik kijk vluchtig om mij heen en vraag mij af hoeveel mensen deze gênante actie hebben opgemerkt. Ik check of mijn laptop nog heel is in mijn tas en loop snel naar mijn klas. Slechter dan dit kan het niet worden.