Inmiddels zit ik weer op kantoor en lijkt het alsof ik niet ben weggeweest.  Toch ben ik net drie weken terug van een reis die mij voor de tweede keer en mijn vriendin voor de eerste liet kennis maken met Java en Lombok.

Uiteraard hebben we de Higlights van Java bekeken; Borobudur, Cafe Batavia in Jakarta, Theeplantages en steden als Bandung, Malang, Yogjakarta. Maar dit keer zouden we ook naar plekken op Java gaan die voor de “gewone” toerist zeker niet als Highlight bestempeld zullen worden.

“Op zoek naar de Suikerfabriek”
Nadat wij een groot deel van West-Java achter ons hadden gelaten en inmiddels een groot deel van Oost-Java gezien hadden, zijn wij verder gereden via Bondowoso naar Kraksaan. Kraksaan is een klein plaatsje in Oost-Java, niet ver van de kust. In de koloniale wijk van dit stadje, rondom de suikerfabriek Kandangjati, is mijn Opa geboren. Ik wilde graag een bezoek brengen aan deze plek omdat de fabriek er nog zou staan, zo had ik begrepen. Onze chauffeur (we hadden een klein 6-persoons toeristenbusje waarmee we over Java rondreden), Kurnia, had al een beetje geïnformeerd waar het zou moeten zijn maar hij wist het niet helemaal zeker.

“Padjarakan”
De naam van de fabriek; Kandangjati kwam niet overeen met de naam van de fabriek die nu in de omgeving van Kraksaan staat.  Dus zijn we er maar op de bonnefooi heen gereden om ter plaatse meer informatie te krijgen. Eenmaal daar aan gekomen bleek de betreffende fabriek uit 1885 te komen. Dus dat klonk hoopvol.  Nadat Kurnia uit de bus was gestapt en ons gesommeerd had even te blijven zitten, zodat hij bij de administratieafdeling van de fabriek navraag kon doen, keken mijn vriendin en ik eens goed om ons heen.

De straat waar de bus geparkeerd stond bestond, naast de gebruikelijke verkeerschaos, vooral uit oude koloniale huizen. Een paar minuten later kwam Kurnia terug. We moesten even met hem meelopen naar het kantoortje van de “Security”.  Daar kwamen we er achter dat de fabriek de naam “Padjarakan” droeg. De fabriek was opgericht in 1885. Men kon ons helaas niet vertellen of deze fabriek vroeger Kandangjati geheten had. Wel kregen we te horen dat deze fabriek de enige fabriek in de omgeving van Kraksaan was en voor zover men kon achterhalen had er geen andere fabriek bestaan.

Rondleiding
We moesten onze namen opschrijven op een formulier dat voor ons op de tafel lag. Wat bleek, Kurnia had het voor elkaar gekregen dat wij een rondleiding in de fabriek kregen. Daarna zouden we ook een rondje kunnen lopen in de wijk rondom de fabriek, omdat dit voor het grootste deel bestond uit koloniale huizen. Uiteraard moesten we wel wat betalen;  60.000 Roepia.

Nadat we een mooie helm op ons hoofd gezet hadden konden we de fabriek in.  En gelijk werd duidelijk dat de machines van vroeger nog altijd gebruikt werden. Amsterdam 1924, Firma Stork en Hengelo stond op diverse machines te lezen. Het leek alsof we terug in de tijd waren. Binnen een paar minuten stonden er diverse medewerkers van de fabriek om ons heen. Wij waren de bezienswaardigheid van de dag geworden.  Nadat we met een aantal van de werknemers op de foto waren geweest liepen verder door de fabriek. Overal waren de Nederlandse sporen nog duidelijk zichtbaar.

We volgden een oud treinspoor dat door de fabriek liep en ons naar buiten bracht. Om de hoek van de fabriek lag een oude begraafplaats. Een oude Nederlandse begraafplaats. Slechts op een van de grafstenen was nog te lezen wie er lag, bij de rest waren de marmeren platen al lang verdwenen.  Toen we verder het fabrieksterrein afliepen en de weg overstaken kwamen we in een oud koloniaal wijkje terecht. Sommige panden waren nog redelijk onderhouden, anderen volledig vervallen.  Het grootste huis was, hoe kan het ook anders, van de directeur van de fabriek.

fabriek 2

Na ons bezoek aan Kraksaan reden we door naar Maron. Daar heeft mijn opa een groot deel van zijn jeugd doorgebracht. Ook rondom een suikerfabriek. Zijn vader was namelijk opzichter van de spoorbaan. Ook in Maron reden we een woonwijk binnen waar overal oude koloniale huizen te zien waren. Toen ik naar de weg keek waarop we met de bus reden, lag daar nog oude treinrails die niet meer gebruikt werden. Ook hier ging Kurnia informeren maar hij kwam al vrij snel terug. Wat bleek, de oude fabriek was na nationalisering vrij snel failliet gegaan.  De fabriek en de huizen op het fabrieksterrein zijn afgebroken en men is elders in Maron een nieuwe suikerfabriek begonnen.  Helaas.

“Het Indië van vroeger”
Ondanks dat ik nu niet weet of de suikerfabriek in Kraksaan dé fabriek is waarover mijn opa in zijn memoires schrijft en ik ook niet weet of de huizen die ik in Maron heb gezien de huizen uit zijn jeugd zijn geweest, heb ik een glimp kunnen opvangen van hoe het Nederlands-Indië van zijn jeugd eruit heeft gezien. Er is uiteraard ongelofelijk veel veranderd. En door de verkeerschaos, de rommel, viezigheid en het feit dat iedereen maar overal iets tegenaan bouwt is het soms moeilijk om je voor te kunnen stellen hoe het er vroeger uitgezien heeft. Maar met wat moeite, inlevingsvermogen en een goede gids is het mogelijk het Indië van vroeger, terug te zien in het hedendaagse Indonesië.