Den Haag, 23 maart 2009

door Kirsten Vos

‘Literatuur is niets. Leven is alles.’

De exact 600 pagina’s tellende biografie over Jan Boon, beter bekend als  Tjalie Robinson, las niet altijd even makkelijk, maar mijn doorzettingsvermogen is de moeite waard geweest. Tijdens het lezen heb ik meerdere malen een ‘aha, vandaar!’-gevoel gehad. Veel had ik nog niet van Tjalie gelezen, maar genoeg om de thema’s die biograaf Wim Willems aanwijst, te kunnen herkennen. Mijn overheersende gevoel nu? Ik ga zo snel mogelijk  Tjies er weer bij pakken, een van de boeken die Jan Boon als Vincent Mahieu schreef, en ik simpelweg vergeten ben uit te lezen.

Tjalie Robinson, biografie van een Indo-schrijver. Wim Willems

Tjalie Robinson, biografie van een Indo-schrijver, van Wim Willems

De eerste keer dat ik zelf in aanraking kwam met een stuk van de hand van Boon’s pseudoniem Tjalie Robinson, was tijdens mijn afstudeeronderzoek. Dankzij die Piekerans van een straatslijper begreep ik de sentimenten van de gerepatrieerde Indische Nederlanders beter en dankzij de in oktober 2008 uitgekomen biografie heb ik de diepere drijfveren van die straatslijper leren kennen. In al zijn hoedanigheden, waarvan Tjalie Robinson en Vincent Mahieu de bekendste zijn, wilde Boon schrijven over het werkelijke leven. Voor de oprichter van Moesson ‘ging schrijven over het ontdekken van een waarheid,’ aldus Willems, een waarheid die alleen buiten te vinden was, niet achter het bureau.

Robinson was fel gekant tegen alle studeerkamergeleerden, ‘muurtjesmensen en degenen die hun huis niet verlieten,’ en vond lichamelijk en fysiek alert zijn veel belangrijker dan ‘Diepzinnig denkend nietsdoen’, zo zegt de biograaf, want ‘In zijn werk zocht hij naar de twee verterende vuren van de tropen: bederf en roekeloze levensdrang.’ Een van Jan Boon’s overtuigingen was namelijk ‘Literatuur is niets. Leven is alles.’  Tjalie schreef altijd vanuit echte gebeurtenissen, of hij die nu zelf had meegemaakt of niet, en al schrijvend ontdekte hij in die gebeurtenissen universele thema’s. Hij riep lezers van Tong-Tong, voorloper van Moesson, bovendien stelselmatig op ook te gaan schrijven, zodat repatrianten een getuigenis konden afleggen van een historie die in de Nederlandse geschiedenislessen weggemoffeld was: die van Nederlands-Indië.

De biografie boeide me, omdat ik werk van Tjalie Robinson en Vincent Mahieu gelezen had. Ik kan me alleen heel goed voorstellen dat mensen die nog niets van deze bevlogen en veelzijdige Indo-Europese schrijver gelezen hebben, schrikken van de omvang van de biografie. Bovendien vind ik het jammer dat Willems hier en daar wat zweverige, wollige mijmeringen heeft opgenomen, waarvan ik niet wist wat ik ermee aan moest.  De biograaf springt ook regelmatig van heden, naar verleden, naar toekomst, waardoor ik soms niet meer doorhad waar de tekst over ging. Het lijkt wel alsof Willems, meegesleept door alle ontdekkingen, af en toe vergeten is zijn lezer mee te nemen. Hoeveel lezers zouden weten wat een totok of een Indo is, of, nog beter,  ‘eurotropisch’, en ‘transnationaal denken’? In Willems’ studieveld zullen het vast bekende begrippen zijn, maar ik snakte op zulke momenten naar gewone mensentaal.

Kortom – ga eerst Tjalie lezen, of Vincent Mahieu, en pak daarna pas de biografie erbij. Via antiquariaten zoals www.antiqbook.com zijn zijn boeken prima te verkrijgen. Of wacht even, want er komt binnenkort een nieuwe bundel uit met Piekerans  die nog niet eerder verschenen zijn. 

Tjalie Robinson- Biografie van een Indo-schrijver. Wim Willems, Bert Bakker, 600 p., 25 euro.

Bestel het boek