Van exotisch Surabaya naar regenachtig Oss. Van een villa op een suikerrietplantage met bediendes in huis, naar ieder dubbeltje omdraaien in een arbeiderswoning in Brabant. De familiegeschiedenis ‘Asta’s ogen’ van Eveline Stoel verhaalt over de levenskracht van een Indische familie.

Indisch door Hollandse ogen

Journaliste Eveline Stoel vertelt het levensverhaal van Asta Hoyer, een ‘Marlon Brando in bloemetjesjurk’, die in haar eentje acht kinderen opvoedde. De schrijfster raakt gefascineerd door het levensverhaal van Asta Hoyer als ze zwanger is van een kleinzoon van deze Indische vrouw. Haar vriend draagt zijn Indische identiteit niet echt uit, maar als de hele familie bij elkaar is voert het Indische de boventoon. Wat kon ze haar kind straks vertellen over zijn Indische roots? Omdat de vragen die ze de familie stelt nooit echt worden beantwoord besluit ze het anders aan te pakken: ze besluit een boek schrijven.

Familiegeschiedenis

Het kost de schrijfster drie jaar om alle familieleden aan het praten te krijgen, maar in de loop van de tijd raken ze allemaal enthousiast en betrokken bij het project. Het resultaat is een familiegeschiedenis van een gewone Indische familie over levenskracht en doorzettingsvermogen, en over de gave van familiehoofd Asta Hoyer om altijd, in wat voor omstandigheden dan ook, wat van het leven te maken.

Aan de hand van haar levensverhaal leidt journaliste Eveline Stoel de lezer door de Nederlands-Indische geschiedenis. Van Asta’s zorgeloze jeugd in Solo en Surabaya, haar huwelijk met charmeur en danstalent George, de geboorte van hun kinderen, de feesten en partijen, naar de oorlog waarin het George lukt om uit handen van de Japanse bezetter te blijven.

Bersiap

Na de oorlog volgt de angstige Bersiap-tijd, die Asta, haar moeder, haar man George en de kinderen doorbrengen als ‘Indonesische’ familie in een klein huisje midden in de stad. In 1952 slaat het noodloot toe: Asta’s man wordt in zijn slaap doodgeschoten door een vroegere medewerker. Voor een vrouw alleen met zeven kinderen is het voor Asta niet langer veilig en haalbaar om in Indonesië te blijven. Na veel lobbyen en geld sparen (de gangbare repatriëringregels golden voor hen niet meer) lukt het Asta om met haar moeder en de kinderen in 1955 om naar Nederland te gaan. Ze worden opgevangen in een contractpension in Oss.

Voorspelbaar

Is het boek tot nu toe boeiend, maar ook voorspelbaar en bekend voor een lezer die zich al eerder verdiepte in Nederlands-Indië en de Indische cultuur, in het ‘Nederlandse’ deel dat volgt staan toch nieuwe dingen. Verrassend is daarbij de objectieve schrijfstijl van Stoel die, wellicht doordat ze een ‘ingetrouwde’ Hollandse is in de familie Hoyer, haar blik niet laat kleuren door vooroordelen of eigen ervaringen. Hopelijk spreekt dit een brede en ‘onwetende’ groep lezers aan die meer willen weten over het koloniale verleden van Nederland.

Vetkuif

De recente geschiedenis van een Indisch gezin in Oss levert boeiende beelden en anekdotes op over hoe de Indische kinderen proberen te aarden in Brabant. Hoe oudste zoon Dono met vetkuif op de tennisbaan verschijnt – de overige clubleden houden zich keurig aan de kledingcodes – en geregeld op blote kakkies gaat tennissen bijvoorbeeld. Of hoe de kinderen gediscrimineerd worden ten tijde van de Molukse acties in de jaren zeventig en bij de discotheek geweigerd worden, terwijl blonde leeftijdsgenoten wel mogen doorlopen. Hoe oma ‘Troel’ als bijnaam ‘oma kachel’ heeft, omdat ze altijd naast de kachel te vinden is.

Over Indië mag niet meer gepraat worden in huize Hoyer. Het is te pijnlijk voor Asta, die gericht is op een goede toekomst voor haar kinderen. Gemakkelijk is het niet om ‘geruisloos op te gaan’ in de Nederlandse samenleving. Aan de hand van de kleine details die Stoel beschrijft, wordt dat op een schrijnende manier duidelijk.