Soms droom ik heftig. Niet eng, maar wel dat ik met terugwerkende kracht bang word. Want heel soms zie ik dingen die ik liever niet zie. Dat is wel eng. Laat ik voorop stellen dat ik absoluut niet (bij-)gelovig ben. Ik geloof niet in leven na de dood en denk niet dat er meer is tussen hemel en aarde, maar ik weet wel dat ik alles uit deze column niet heb verzonnen. Hoe nuchter ik ook ben, ik ben niet blind.

Dromen

Iets Indisch, zo noemt mijn moeder het. Ze zegt dat ik het van oma Neumann heb geërfd.

Mijn ouders wonen in een fijn huis, maar toch is het geen plek waar ik graag ’s avonds laat als laatste naar bed ga. Als ik alleen ben lijkt het net of er een koud briesje langs mijn lichaam waait. Die sfeer zorgt ervoor dat ik op mijn hoede ben, alhoewel ik me er niet onveilig voel. Afgelopen weekend sliep ik er voor het eerst sinds maanden weer eens en het was in de nacht van zaterdag op zondag meteen mis in mijn dromen.

Ik droomde dat een vriendin van mij ging bevallen. Geen gekke gedachte, want ze was zwanger. Normaal gesproken houd ik zoiets voor mezelf en wil ik achteraf weleens zeggen dat ik het allemaal al wist omdat ik erover had gedroomd. Borstklopperij van het zweverigste soort. Dit keer besloot ik het mijn vrouw van tevoren te vertellen. ,, Puntje, puntje is vannacht bevallen of gaat dat vandaag doen!’’, zei ik lacherig. Dat lachen verging mij snel maandagochtend toen ik een sms ontving dat die vriendin inderdaad de dag daarvoor was bevallen. Om 23:37 uur, dus weliswaar op de valreep, maar wel precies binnen het tijdskader van mijn voorgevoel. Natuurlijk was ik blij, maar de bewuste vriendin had van mij wel een dag eerder of later mogen baren.

Misschien is mijn ouderlijk huis een ideale plek voor dit soort dromen. De allereerste droom die ik me herinner heb daar ook gedroomd. In 2003 ga ik een avond naar schouwburg. Die nacht droom ik mij op het herentoilet van datzelfde theater. De deur gaat op en mijn Indische opa komt binnen. ,,Ben je ons vergeten?”, vraagt hij. ,,Hoezo”, antwoord ik. ,,Jullie zijn toch dood?” Op dat moment zwaait nogmaals de deur open en staat ook oma in de ruimte. Einde droom. De dag daarna bleek het precies een jaar geleden te zijn dat oma overleed. Opa stierf kort na haar dood van verdriet.

Op één of andere manier heb ik dit soort dromen/ervaringen alleen met mijn opa’s en oma’s. Neem bijvoorbeeld mijn Hollandse oma. Een paar weken na haar overlijden overkwam mij, wederom bij mijn ouders, het volgende:

Het was bijna Kerst. Omdat ik nog genoeg werk te verzetten had voor de laatste loodjes van mijn studie, was ik ’s nachts nog aan het typen op de bovenverdieping. Opeens hoorde ik iemand mijn naam roepen. Heel zacht. ,,Patrick… Patrick…” Misschien is het van belang te zeggen dat ik in die tijd geen druppel alcohol dronk, dus daar lag het niet aan. Toen ik het roepen bleef horen ben ik in het donker de trap afgelopen. Iets wat ik in dat huis niet graag doe, maar het was een soort trance. Ik deed het gewoon. Wat ik toen zag kan ik nog steeds niet verklaren. En wat mij betreft hoeft dat ook niet. Noem het de kracht van de geest of desnoods vermoeidheid, maar ik was nog niet beneden of daar zat ze. Aan de keukentafel, met een sigaret in haar hand: mijn oma.

(Wordt vervolgd)