De Indonesische president Susilo Bambang Yudhoyono (SBY) heeft volgens de Jakarta Post van gisteren zijn staatsbezoek aan Nederland afgezegd wegens een ‘unfavorable situation in the destination country.’  SBY zou vandaag met zijn vrouw in Nederland aankomen voor een driedaags bezoek, op uitnodiging van koningin Beatrix. Nederland en Indonesië zouden inmiddels op korte termijn op zoek zijn naar een nieuwe datum.

Ook Nederlandse media, zoals Nu.nl, maakten melding van de afzegging. Pas om half vijf gistermiddag verstuurde de Rijksvoorlichtingsdienst een persbericht ter bevestiging van dit nieuws. Volgens de website van de RMS doet de rechtbank vandaag om 9.00 uur uitspraak over het aangespannen kort geding.

De gang van zaken roept vraagtekens op. Ten eerste. Pak Yudhoyono zou deze beslissing genomen hebben, nadat een Molukse beweging in Nederland (de RMS) een kort geding had aangespannen tegen de president wegens recente schending van de mensenrechten op de Molukken. In hoeverre vertegenwoordigt de RMS nog de meerderheid van de Molukse Nederlanders? Ten tweede. De Nederlandse regering heeft de Indonesische president, geboren in het jaar van de soevereiniteitsoverdracht, verzekerd dat hij immuniteit geniet en niet kan worden gearresteerd. Dit zou de grootste zorg van SBY weg kunnen nemen. Iemand zou kunnen zeggen dat de president het kort geding aangegrepen heeft om zijn bezoek aan Nederland af te zeggen. En tot slot – wat betekent deze beslissing voor de toekomst van de relatie tussen Nederland en Indonesië?

Om te beginnen met de eerste vraag – in hoeverre vertegenwoordigt de RMS nog de meerderheid van Molukkers in Nederland? Uit verschillende bronnen begrijp ik dat dat niet meer het geval is. De houding van de RMS zou hierdoor kunnen zorgen voor tweedeling in de Molukse gemeenschap. Deze vraag is relevant, omdat de officiële reden van de afzegging nu gekoppeld is aan Molukkers: alle Molukkers in Nederland. Hoe wil de Molukse gemeenschap als geheel deze verantwoordelijkheid dragen? Alle mensen die bezig waren met de voorbereidingen, van het Koninklijk Huis tot de universiteit Wageningen, zien hun inspanningen nu in rook opgaan. Goed voor de gemeenschap met Molukse of Indonesische wortels in Nederland is dit dus allesbehalve.

Dan de vraag of president Yudhoyono het kort geding heeft aangegrepen om zijn staatsbezoek af te zeggen. Zou hij al eerder hebben willen afzien van dit bezoek en een reden hebben gezocht? Lastige vraag. Aan de ene kant: als SBY, zoals hij in Indonesische kringen wordt genoemd, grote waarde hecht aan een toekomstbestendige relatie tussen Nederland en Indonesië,  dan zou je kunnen zeggen dat hij zijn staatsbezoek boven het ‘RMS-incident’ zou plaatsen.  Aan de andere kant – dit staatsbezoek was al behoorlijk riskant als het gaat om de nationale eer van Indonesie, zoals het NOS Journaal gisteravond de reden van afzeggen omschreef.

Historisch was het bezoek geladen, want de Wereldomroep meldde dat opnieuw gedoe was ontstaan over de onafhankelijkheidsdatum van 17 augustus 1945. De eerdere erkenning van deze datum door voormalig minister Bot was een belangrijke deuropener voor de verhoudingen tussen Indonesië en zijn voormalige koloniale machthebber.

Politiek ook: Geert Wilders’ PVV heeft uitgerekend deze week legitimatie gekregen voor het anti-islam-beleid en staat deze week volop in de aandacht vanwege de rechtszaak. De islam vormt voor Indonesië een belangrijk instrument voor nationale eenwording. Bovendien is voor elk land het een gevoelige kwestie als een landsdeel zich af wil scheiden, zoals de Molukken zich van Indonesië wil afscheiden. Als die afscheidingsbeweging vanuit Nederland dan ook nog eens binnenlandse kwesties, zoals de dood van een demonstrant, aan de orde stelt, kan ik me voorstellen dat vanuit Indonesisch perspectief het staatsbezoek steeds minder gouden randjes heeft. Ik praat het niet goed, maar ik snap het wel.

Want  tot slot heeft dit bezoek een flinke lading gekregen door culturele verschillen: voor Indonesië is de rechtzaak van de RMS een belediging voor de nationale eer, net als het aantal kamerleden dat vragen wilde stellen over de mensenrechtensituatie in het land waar Nederland zelf eeuwenlang mensenrechten aan zijn laars heeft gelapt. De huidige politieke en historische band tussen Nederland en Indonesië is al kwetsbaar genoeg. Iemand kan zich afvragen of het kort geding en de vragen van parlementariërs op dit moment gepast waren – hoe, vanuit Nederlands perspectief, terecht ze ook kunnen zijn. Vanuit deze beladenheid zou het kort geding misschien niet zozeer de reden, maar de spreekwoordelijke druppel kunnen zijn.

Uiteindelijk leidt dit alles tot de vraag wat dit uitstel betekent voor de relatie tussen de twee landen. Op de radio hoorde ik net de dj roepen: “De Indonesische president komt niet omdat hij bang is opgepakt te worden.” De keuze om niet te komen en het kort geding daarvoor als reden op te geven, wekt de indruk dat de arrestatie plaats zou vinden, dat die eigenlijk terecht is, dat de president van Indonesië bang is voor de RMS en een ‘schurk’ is die opgepakt dient te worden. Een nieuw staatsbezoek van deze president aan Nederland op korte termijn kan gemakkelijk nog meer lading krijgen dan het al had.

Nederland zal, ook in de toekomst, thuis zijn voor duizenden Molukkers. Nederland zal, in elk geval de komende periode, een kabinet hebben dat bestaansrecht ontleent aan een anti-islam partij. En, zoals het er nu naar uitziet, Nederland zal de komende jaren nog een ambigue houding aannemen over de datum van onafhankelijkheid. Voor Indonesië ligt de 300-jarige bezetting door Nederland nog steeds gevoelig. Zolang belangenbehartigers in beide landen die wederzijde gevoeligheden niet erkennen, zal de postkoloniale verhouding niet verbeteren. En dat is een uitkomst die tot vraagtekens leidt: wanneer zijn Indonesië en Nederland klaar voor een nieuwe relatie? En wat – of wie – zou daar voor nodig zijn?