Foto: copyright Boy HazesMadelon Székely-Lulofs schreef de roman Rubber op basis van haar eigen ervaringen als plantersvrouw op een rubberplantage in Deli, Sumatra in Nederlands-Indie. Het boek kwam uit in 1931 en werd een bestseller. Afgelopen week speelde het Nederlands Zang Theater een muziektheater-bewerking van het boek in Den Haag en Amsterdam. Het thema uit Rubber blijkt nog altijd actueel.

Het uitkomen van het boek, bijna 80 jaar geleden, deed het een hoop stof opwaaien. In Europa werd het goed verkocht en verschenen allerlei vertalingen. Een aantal jaar later werd het zelfs verfilmd. In Indie was de ontvangst matig. Het onthulde wat de werkelijke verhoudingen waren tussen blank en bruin. Dat was naar de koloniale smaak net iets teveel openheid. Madelon Székely-Lulofs publiceerde na Rubber nog enkele boeken over Indie. Ze stierf in 1958.

In de zangvoorstelling wordt het verhaal uit het boek in negen scenes vertelt. Net als in het boek staan de tegenstellingen tussen Oost en West in de voorstelling centraal. Europeanen en inlanders zijn, beide door economische motieven gedreven, tot elkaar veroordeeld. Tussen de Europese toean besar en de inlandse koelie, nauwelijks meer dan slaaf, bestaat echter een wereld van verschil. “Het geld viel van den heemel” voor de Europeaan. Voor de koelie bleef er weinig over.

De omstandigheden waaronder de inlandse koelies op de plantages moesten werken waren verschrikkelijk. Velen deserteerden. Degenen die bleven raakten vaak gok- en drankverslaafd. Hoe anders was het voor de Europese planters: in de tijd waarin het boek speelt profiteerden velen van de rubberindustrie. “Iedere boerenpummel uit Holland” zo vertelt de inleiding in het programmaboekje “kon in een paar jaar miljonair te worden”. In de voorstelling wordt het verschil nog eens benadrukt door de witte tropenpakken van de Europeanen en de donkere kleding van de koelies.

Pak Karmo!

Is de veerman er weer niet?

Altijd deze tergende traagheid!

Altijd deze tergende sloomheid!

Schiet op verdomme, de toean besar wacht op mij.

Saja toean, saja

Tabeh toean, tabeh

Rubber is een mooie en dynamische voorstelling. Het verhaal wordt verteld door een spreekster, die de schrijfster Székely-Lulofs speelt. De korte teksten uit het boek zijn prachtig, maar doordrenkt met het koloniaal gedachtegoed van toen. Op schermen komen ondertussen beelden uit de film en passages uit het boek voorbij. Maar het kloppend hart van de voorstelling is het koor dat de verschillende groepen uitbeeldt: koelies, planters, njais, Europese vrouwen en bedienden. Een liveband speelt de muziek, aangevuld door soundscapes met geluiden uit Indonesie.

Componiste Sinta Wullu, zelf uit Indonesie afkomstig, maakte de muziek voor de productie. Na de voorstelling vertelt ze dat ze zich naast door het boek, vooral liet inspireren door het Indonesiche landschap en de Indonesische muziek, zoals gamelan en krontjong. Mede door de bijzondere composities van Sinta Wullu is de voorstelling erg de moeite waard. Met een kleine budget en slechts een handvol voorstellingen in Den Haag en Amsterdam bereikte het echter maar een klein publiek. En dat is jammer. Hoewel als zangvoorstelling misschien minder toegankelijk, het had zeker een groter publiek verdiend. De al dan niet schijnbare tegenstellingen tussen Oost en West zijn immers nog altijd actueel.

Tip: geen tijd voor de voorstelling, maar wel benieuwd naar het verhaal? Bestel dan via Indisch 3.0 het boek

of de dvd!