Mijn huidskleur gaat me tegenstaan. Als ik naar mezelf in de spiegel kijk zie ik niet meer die mooie bruine tint, maar een onhandig onderdeel waarvoor ik me steeds vaker moet verantwoorden. Eigenlijk is het een irritant omhulsel en het wordt steeds meer een last. Soms zou ik het liefst de kaasschaafmethode toepassen, omdat de etnische registratie stiekem, maar vooral onbewust, is begonnen.

Er was een tijd dat bijna iedereen jaloers was op mijn kleur. Ik werd sneller bruin dan anderen en vooral mijn vrouwelijke klasgenoten hadden graag van huid geruild. Nimmer vroeg men zich hoe ik toch aan dat bruine laagje kwam.

Helaas zijn de tijden veranderd. Waarmee ik niet wil stellen dat het vroeger allemaal beter was. Ik heb hier weleens in een column geschreven over  de verwensingen die ik, al dan niet met kanker als toevoeging, naar mijn hoofd geslingerd heb gekregen. Met als hoogtepunt Hamas-type. Leuk is het niet, overzichtelijk wel. Zij moeten duidelijk niks van mij hebben en dat is geheel wederzijds.

Tegenwoordig lijkt het echter salonfähig te zijn geworden dat volslagen vreemden, na nog bijna geen woord te hebben gewisseld, zomaar vragen waar je vandaan komt.

Ik: “Amsterdam…”

Vreemde: “Nee, dat bedoel ik niet. Je ziet er anders uit. Niet Nederlands bedoel ik.”

Ik: “Ik kom uit Hoogeveen, Drenthe. “En ik heb inderdaad een licht turfkleurtje. (Een slechte grap maar dat terzijde) “Nee, ik ben Indisch.”

Dan gebeurt het…

Vreemde: “Oh… Haha, ik dacht dat je misschien een Turk was of Marokkaan ofzo…”

Vooral die plotselinge, zichtbare ontspanning verbaast me. Bijna opluchting. Alsof ik anders een minderwaardig mens was geweest.

Dit jaar is mij al tientallen keren DE vraag gesteld. In verschillende situaties. Dat baart me zorgen, omdat er vroeger nooit iemand naar vroeg. Waarom is het zo belangrijk om te weten waar ik vandaan kom? Antwoord of oorzaak interesseren me niet zo veel. Ik registreer enkel dat het mij regelmatig overkomt.

Natuurlijk heeft men het recht om het aan mij te vragen en ik weet ook dat ik niet hoef te antwoorden. Verschil is alleen dat ik dan de gebeten hond ben en raar doe, omdat ik geen antwoord wil geven. Terwijl het ze geen reet aangaat. Bovendien is kans groot dat ik vervolgens de hele avond moet uitleggen dat Indisch niets met Mumbai te maken heeft. Eigenlijk ben ik er helemaal klaar mee om mijzelf etnisch te verantwoorden.

Daarom stel ik voor om het extreem aanpakken. Iedereen krijgt een chip in zijn achterste met daarop in codetaal zijn afkomst. Op onze telefoon downloaden we de ETNI-App die zich in een straal van vijf meter met de chip synchroniseert en alle informatie kan lezen. Scheelt meteen dat eerste lichamelijke contact van het handen schudden bij het kennismaken alvorens te checken waar de gesprekspartner zijn kleur aan te danken heeft.

We kunnen überhaupt het voorstellen overslaan, want we zien op onze smartphone ook hoe de ander heet. Zo voorkomen we dat we moeten communiceren met bepaalde bevolkingsgroepen die we liever op afstand houden. Briljante, eenvoudige oplossing! En ben ik eindelijk van die volkomen nutteloze vraag verlost.