Via een skype-verbinding spreek ik met Nina (23) en Roos (24) vanuit een vakantiehuis in Zuid-Frankrijk waar zij, om met de woorden van Nina te spreken: via Indo, via Indo, via Indo, terecht zijn gekomen. De dames zijn net hun bed uit gerold als de internetverbinding tot stand komt, maar dit staat een leuk gesprek over hoe zij elkaar hebben ontmoet, hun relatie en Nina’s Indische achtergrond en familie niet in de weg.

Zoen me dan!
Toen Nina en Roos elkaar voor het eerst ontmoetten op een jaarlijks hockeytoernooi sprong de vonk niet meteen over. Dit kwam pas drie jaar later toen zij elkaar per ongeluk zoenden. Nina en Roos hadden het altijd gezellig samen en Roos meende dat als zij en Nina zouden zoenen, ze zeker zou weten lesbisch te zijn. Op deze uitspraak reageerde Nina met een duidelijk: ‘Zoen me dan!’ Aldus geschiedde en de vonk sprong over, maar toch duurde het nog een jaar voordat hun relatie ook echt een naam kreeg. Roos bleef het allemaal een beetje eng vinden en wist niet goed wat te doen, tot Nina het allemaal wat te lang vond duren en iets had van: ‘Later Roos, ik ga verder met m’n leven!’ Kennelijk was dit het laatste zetje dat Roos nodig had, want sindsdien zijn de twee alweer bijna drie jaar samen.

 

Indo-genen
Hun relatie omschrijven Nina en Roos als gezellig, waarin zij veel met elkaar delen. ‘Wij passen gewoon bij elkaar!’ Allebei vinden ze de ander op z’n tijd gek en koppig, waarop Roos aangeeft dat vooral zij de koppige is en Nina een echte Indo: stil. Over het algemeen heeft Nina wel een grote mond. Maar toen zij voor het eerst de ouders van Roos ontmoette zat ze stilletjes op de bank te kijken wat er allemaal gebeurde en wist ze niets te vertellen. Roos zegt lachend: ‘Van die grote mond blijft soms niets meer over! En als we ruzie hebben kan Nina soms wel drie dagen helemaal niets zeggen!’ Waarop Nina antwoordt: ‘Ik kan me er dan gewoon niet overheen zetten! Ik ben dan boos, snap het niet en kan niet normaal doen.’ Haar Indo-genen heeft Nina van haar vader. Ze is netjes, geordend en gestructureerd. Het Indische van Nina maakt ook dat zij beter begrijpt waarom ze is zoals ze is: ‘Zonder Indische genen ben ik een vreemde eend in de bijt. Kijk, als ik als persoon een boerenhollandse trien zou zijn, dan zou dat gewoon niet kloppen!’ Waarop zij en Roos in lachen uitbarstten.

 De boze blik van oma
‘Alles wat Indo’s doen vind ik grappig en interessant!’ zegt Roos met een lach op haar gezicht. ‘Maar die Indische familie, dat was toch wel even wennen.’ Zo blijft Roos zich erover verbazen dat als jij niets zegt, zij niets vragen. Nina had bijvoorbeeld nooit verteld dat zij lesbisch was, maar nam Roos gewoon steeds mee naar familiefeestjes. Niemand vroeg ooit: ‘Wie ben jij en wat doe je hier?’ De eerste die dit vroeg was de Nederlandse vrouw van een Indische neef.

‘Als je iets wilt weten, dan vraag je dat toch gewoon?!’ vindt Roos. ‘En dan al die regeltjes!’ Toen Roos voor het eerst mee at bij de ouders van Nina, was zij volledig geïnstrueerd over wat wel en niet mocht aan tafel. Niet zingen, niet neuriën, niet uitrekken, niet zuchten en zo verder.. Maar zo zat Roos nog geen minuut aan tafel en zong ze mee met de radio. Dit gebeurde ook aan tafel bij het opperhoofd, de Indische oma van Nina. Hierop kreeg Roos rechtstreeks de boze Indische blik van oma, met als vervolg: ‘Wij zingen niet aan tafel!’ De les was snel geleerd.

 Toekomstplannen
Roos geeft aan dat zij iemand is die soms behoefte heeft aan rust en stilte om haar heen, waar Nina het liefste 24/7 samen wil zijn. Hun toekomstbeeld van een huisje, boompje, beestje, moet volgens Roos dan ook bestaan uit een groot huis waar ze ook wat ruimte voor zichzelf kan creëren. Kinderen komen ook voor in dit totaalplaatje, en zowel Nina als Roos menen dat het Indische in hun gezin ook een rol zal spelen. Hoewel Roos wel vindt dat het misschien een beetje zielig is voor de kinderen, dat strenge en de regeltjes van Indo’s. Maar Nina is het hier niet mee eens, hun kinderen mogen later ook niet aan tafel zingen. Wat dat betreft is Nina een gewoontedier, wat Roos eigenlijk ook wel fijn vindt. Het heeft een positieve invloedop hun relatie. Nina reageert gekscherend: ‘Ik heb alleen maar goede invloeden en Roos niet!’ De verbaasde blik van Roos doet Nina weer in de lach schieten: ‘Roos! Grapje!’