Overpeinzingen over een koloniale erfenis

Amsterdam, 29 juni 2008
door Ed Caffin

Het Koloniaal Instituut Amsterdam

Het Koloniaal Instituut Amsterdam

Al tien jaar woon ik in Amsterdam, en ik hou ontzettend van deze stad. De vrijheid, de openheid en de diversiteit van culturen in de stad werkt inspirerend. Ik vind het heerlijk om op een warme zomernamiddag over de grachten te fietsen. Het historisch centrum van de stad is prachtig. Soms lijkt het alsof ik al gewend ben aan de schoonheid van Amsterdam, maar fietsend word ik er aan herinnerd hoe mooi de stad werkelijk is.

De pracht en praal van de grachten zou me ook kunnen herinneren aan andere dingen. Aan 350 jaar kolonisatie van het huidige Indonesië bijvoorbeeld. Nederland werd rijk dankzij, en vaak ten koste van, de koloniën. Daar valt veel over te zeggen, maar laat ik het erbij houden dat ik het niet de meest geweldige periode in de geschiedenis vind.

En toch, het is wel een periode die pas een generatie geleden ophield te bestaan en die van belang was voor mijn eigen familiegeschiedenis. Je zou namelijk gerust kunnen zeggen dat ik, met mijn gemengd Indo-Europese bloed, een kind of nakomeling ben van de kolonie. Immers, was Nederlands-Indië er niet geweest, dan was mijn over-over grootvader nooit… etc. etc. Ik vraag me af wat ik als jonge Indo, met die koloniale erfenis moet?

Het is een lastige erfenis vind ik. De reden ligt in de uitgangpunten van het kolonialisme, waarvoor ik kort terug in de tijd ga, naar het Nederlands-Indië van een paar eeuwen geleden. Het koloniale systeem draaide puur om geld verdienen. Harde handel met een zo groot mogelijke winstmarge. De blanke heersers in de kolonie bouwden er gaandeweg een eigen samenleving op met een sterke hiërarchie. Ze plaatsen zichzelf aan de top, de “Inlander” kwam helemaal onderaan.

Er werden ook kinderen van gemengd bloed geboren, mijn voorouders, wiens groeiende aantal al snel de Indo-Europeanen werden genoemd, een tussengroep. Als je als mengbloed door je Europese vader erkend werd, kon je juridisch worden “gelijkgesteld”. Je kreeg formeel dezelfde rechten als de Nederlander (in de praktijk werkte het vaak anders), en uiteindelijk vaak ook de Nederlandse nationaliteit.

In dit hierarchische systeem keek de Indo-Europeaan vooral omhoog, naar de Hollander, en distantieerde zich met zijn eigen positie en gemengde achtergrond van de Inlander. Als Europeaan was hij beter af, want zo werkte het nou eenmaal in die tijd. Toch vind ik dat, uiteraard met een moderne blik bekeken, best wel zonde. Maar ja, zoals de Hollander zijn gaf veel meer kansen in de koloniale samenleving. Dat hij nooit helemaal aan de Hollander gelijk zou zijn, werd wel duidelijk toen hij “repatrieerde” naar Nederland.

Weer terug naar nu. Wat moet ik met die erfenis? Ik zou de koloniale periode hard kunnen veroordelen en me distantiëren van die erfenis. Want een plek in de hierarchie op basis van je afkomst, druist in tegen mijn (en ik neem aan ieders) rechtvaardigheidsgevoel. Ik zou het ook kunnen accepteren en het daarbij laten. Zelf heb ik er immers geen rol in gespeeld. Ik weet het niet…. We leven inmiddels in een andere tijd, met een heel andere tijdsgeest. Toch heeft niet alleen iemand met een Indische achtergrond, maar iedereen in Nederland op de een of andere manier iets te maken met de koloniale erfenis. Al is het alleen maar de welvaart waarin we nu leven. Hoe dan ook, het kolonialisme werd godzijdank meer dan 60 jaar geleden afgeschaft. Laten we daar in ieder geval blij mee zijn.