Als het om het verleden gaat, blijkt eens te meer dat Nederland met twee maten meet. De landsadvocaat die de Nederlandse staat vertegenwoordigt in de zaak Rawagede, wijst aansprakelijkheid voor de massamoord die het Nederlandse leger in 1947 in het Indonesische dorp beging namelijk van de hand.

Wat Nederland bij monde van de landsadvocaat wel erkent is dat de executies, die tot nu toe altijd als “excessen” werden aangemerkt, oorlogsmisdrijven zijn. Maar die misdrijven zijn inmiddels, 63 jaar later, verjaard, aldus de advocaat, en dus kan de Nederlandse staat niet aansprakelijk worden gesteld. En dat is dat.

Verjaard? Hoezo verjaard? Zeggen we dat ook over misdaden gepleegd in de Tweede Wereldoorlog? En: er zijn nota bene nog enkele overlevenden en velen nabestaanden. Sommige van hen zijn misschien bejaard, maar zeker niet verjaard.

Het met droge ogen beweren dat het zonder proces executeren van honderden onschuldige mannen kan verjaren, lijkt het toppunt van polderhypocrisie. Zeker voor een land dat het moraal (om over normen en waarden maar te zwijgen) hoog in het vaandel heeft staan en thuis is voor het Internationaal Gerechtshof.

Terwijl Nederland vooraan staat wanneer het gaat om het terechtwijzen van schendingen van mensenrechten door andere landen of om het vervolgen van personen voor internationale oorlogsmisdaden, heeft het de grootste moeite dit te doen met eigen ‘misstappen’.Eens te meer blinkt Nederland uit in ‘wel het vingertje wijzen maar zelf de andere kant opkijken’. Nederland weigert (nog altijd) goed in de spiegel te kijken en boete te doen voor misdaden die zijn gepleegd in de eigen (koloniale) geschiedenis.

De wrange verklaring van de landsadvocaat dat de bejaarde nabestaanden van Rawagede in Indonesië inmiddels moet hebben bereikt luidt zo ongeveer: “Sorry hoor, het was inderdaad fout dat we honderden onschuldige mannen zonder proces hebben geëxecuteerd, maar het is nu eenmaal te lang geleden en we zijn er niet meer verantwoordelijk voor.” Voor een aantal van hen kwam zelfs dat antwoord te laat. Zij stierven in de anderhalf jaar dat het proces nu al duurt – misschien maar goed dat ze het antwoord niet hoefden te horen.

Strijdbaar en op zoek naar gerechtigheid, zet de groep overgebleven nabestaanden door. De advocaat van de nabestaanden hoopt dat de rechter voor het einde van dit jaar met een gunstige uitspraak komt. Zouden onze polderende hypocrieten dan wel in de spiegel durven kijken?