Roos is in 2010 in Indonesië geweest. De herinneringen aan die reis inspireren haar tot op de dag van vandaag. Ze blogt erover op Indisch3.0.

Na twee weken door Bali te hebben getrokken staan we om 9 uur in de ochtend te wachten op de boot die ons naar Gili Trawangan zal brengen, om vanuit daar verder te reizen naar Gili Meno. Het wachten duurt langer dan gepland, maar daar zijn we inmiddels al gewend aan geraakt. Je tas moet ingeleverd worden. Deze wordt op een houten kar gelegd en naar de – hopelijk juiste – boot gebracht.

Mijn backpak blijkt voor de inmiddels vertrouwde Indonesische lach te zorgen. Mijn backpack is oranje en ik ben zo gewend aan mijn eigen kussen dat deze de eer heeft gehad mee te mogen naar Indonesië. Echter, ik heb het na twee weken opgegeven om hem netjes kleiner te maken en er een plastic tas omheen te winkelen alvorens hem vast te maken aan mijn backpack. Duidelijk zichtbaar is nu mijn kussen met een wit roze gestipt kussensloop eromheen. Ook hangt er nog een ‘veilig reizen beer’, een mini-jembé en een gelukspoppetje aan. Een rijkelijk versierde, kleurrijke tas dus.

Na een half uur wachten kunnen we de boot op, the Gili Cat genaamd. De Gili Cat staat bekend om zijn snelle service. Het is een kleine witte overdekte boot die laag op het water ligt. In speed tempo reizen we af naar Gili Trawangan; een tocht die ik niet snel zal vergeten. Ik heb het gevoel dat ik in twee uur tijd om de tien seconden een steen raak en gelanceerd word. We zitten helemaal voorin, eerste rang. Genoeg beenruimte, maar we vangen dan ook de klappen op. Ook zit ik aan de kant van het raam. Mijn hoofd en het raam komen voor mijn gevoel iets te vaak te nader tot elkaar.

Links van mij zit een Franse jongeman naast zijn sinds korte tijd vrouw. De ringen om hun vingers verraden dit. Zijn door de zon gebruinde huid lijkt bij elke klap iets witter weg te trekken. De hand met de ring eromheen houdt hij voor de zekerheid voor zijn mond. Achter Sjors zit een stevige Duitse man die de eieren, van ik denk zijn ontbijt, in een bakje heeft meegenomen. Deze begint hij in alle rust te pellen en te nuttigen. Ik hoop voor Sjors dat hij het binnenhoudt.

Na 2 uur komen we aan op Gili Trawangan. In de eerste instantie lijkt het een backpackersparadijs. De boot naar Gili Meno komt pas aan het eind van de middag dus we hebben nog ruim de tijd om hier te genieten. We settelen ons op het strand. Vissersbootjes, kraak heldere zee, aantrekkelijke mannen die met een te overdreven Australisch accent ‘Hi Girls’ produceren, muziek en verse ananas. Aan de overkant ligt Lombok. Wij genieten van de zon. Boven Lombok hangt een grote zwarte deken. Over drie dagen lopen we daar, zeg ik tegen Sjors. Ik wijs naar de overkant. Gili Trawangan bevalt ons eigenlijk wel. Zullen we anders hier een paar dagen blijven, zegt Sjors.

Waarom niet, denk ik. Het is vakantie, geen deadlines, de tijd is van ons.