Hollandse hebzucht en koopmanslust joeg boten vol (on)gezonde, blanke mannen de wereldzeeën over. Die VOC mentaliteit liet haar sporen na. De herinnering aan ruim driehonderd jaar Hollandse koopmansfurie is vastgelegd in talrijke oude forten en koloniale architectuur, generaties gemengdbloedigen, en talloze in de doofpot weggestopte kwesties van geweld en uitbuiting.

Tijdens mijn reizen naar Indonesië schrijf ik daar regelmatig over, maar de Nederlandse koloniale invloed was niet beperkt tot alleen Het Rijk van Insulinde. Op tientallen plekken in de wereld zijn koloniale sporen te vinden, die vaak verrassende parallellen vertonen. Eerder maakte ik al eens een uitstapje naar Zuid-Afrika. Deze keer ga ik op zoek naar koloniale sporen in Sri Lanka.

De eerste sporen vind ik in Fort, het historische stadsdeel in het noorden van Colombo. Vroeg in de 16e eeuw bouwden de Portugezen hier een handelspost, maar de VOC, koortsachtig op zoek naar handel in kaneel en andere specerijen, schopte ze er in 1658 uit. In 1796 werden de Nederlanders er op hun beurt weer uitgeknikkerd en ging Ceylon over in Engelse handen, tot de onafhankelijkheid in 1948. Maar anderhalve eeuw Nederlandse overheersing was lang genoeg om een blijvende stempel te drukken.

Dutch Period Museum - Colombo (c) Ed Caffin

In het Dutch Period Museum leer ik dat Ceylon, na Batavia, de belangrijkste handelspost was van de compagnie. De handel met Indië en Ceylon verliep echter veelal gescheiden. Schepen naar Indië voerden een zuidelijke koers, terwijl schepen naar Ceylon een meer westelijke koers voerden, langs Afrika. Er was ook niet veel VOC-verkeer tussen Ceylon en Batavia. Toch valt meteen op dat de koloniale sporen die de Hollanders in Sri Lanka achterlieten duidelijke parallellen hebben met die in Indonesië.

Zoals die in taal bijvoorbeeld. In het Singalees en Tamil zijn, net als in het Indonesisch, verschillende Nederlandse leenwoorden te vinden (pistool, aardappel en kakhuis bijvoorbeeld). En in de Sri Lankaanse keuken is de Nederlandse invloed ook nog altijd te proeven: in de meeste specialiteitenrestaurants kun je je te buiten gaan aan ijzer koekjes en frikkadels. Maar er gaat niets boven de traditionele Sri Lankaanse rice and curry.

De duidelijkste parallel is die tussen de Indo’s in Nederlands-Indië en de Dutch Burghers in Sri Lanka. Net als in Indië vermengden de Europese kolonisten zich – hoe kan het ook anders – al snel met de inlandsche bevolking en ontstond er een etnisch gemengde bevolkingsgroep. Deze ‘vrome burgers’ kleedden zich Europees en waren zonder uitzondering lid van de Nederlands hervormde kerk. Ook spraken ze een mengtaal, het Ceylons-Nederlands. In de Engelse tijd werden de Dutch Burghers officieel als aparte bevolkingsgroep erkend. Uiteraard bepaalde hun Europese achternaam hun positie en toekomst in de kolonie, net zoals bij de Indo-Europeanen in Indië.

De situatie veranderde radicaal toen Ceylon na de Tweede Wereldoorlog onafhankelijk werd en zich wilde distantiëren van de oude koloniale machthebbers. De nieuwe regering zou er voor zorgen dat de eeuwenlang onderdrukte Singaleze meerderheid het nu een stuk beter kreeg. Maar dat betekende ook dat de positie van Tamils en Burghers verslechterde, die in de ogen van de Singalezen door de Nederlanders en Engelsen waren bevoorrecht.

De rancuneuze Singaleze regering nam geen halve maatregelen: zo werd in 1956 de Sinhala Only Act aangenomen, die bepaalde dat het Singalees de eerste en enige officiële taal werd in Sri Lanka. Veel Burghers verloren hun baan, net als veel Tamils die het Singalees niet machtig waren. In de eerste jaren na de onafhankelijkheid verlieten veel Burghers Sri Lanka. Voor de Tamils liep de door de staat geleide onderdrukking en discriminatie slechter af: 30 jaar burgeroorlog bracht dood en verderf, maar weinig verbetering in hun situatie.

Gebouw van de Dutch Burgher Union in Colombo (c) Ed Caffin

Er leven nog altijd Dutch Burghers in Sri Lanka. Naar schatting zo’n 40.000, waarvan de meeste in Colombo. Sommigen heel licht en Europees van uiterlijk, andere donker gekleurd maar met blauwe ogen. Er zijn een aantal Burgher organisaties, zoals de Dutch Burgher Union die de geschiedenis hebben vastgelegd en al generaties lang zogenaamde stamboeken bijhouden waarin de genealogie tot eeuwen terug is na te lezen. Want ook al zijn de Hollanders met hun VOC mentaliteit ze allang vergeten, de Dutch Burghers zijn trots op hun afkomst. Ja, het zijn net Indo’s, die Burghers.