Sinds de geboorte van onze tweede zoon Valentijn, in december vorig jaar, ben ik met bevallingsverlof. Met onze oudste zoon van net een jaar en de kleine Valentijn voer ik dagelijks gelukkig nog wel gesprekken op niveau. Met ‘zo…’, ‘ we gaan even..’ en ‘heel goed’ als nieuwe vaste uitdrukkingen.

‘Leander? Leander! Kom maar, we gaan eten. Ja, mama zet Bumba op. Goed zo. Lekker hè, pindakaas? Nee, niet op de grond gooien. O, wacht, ik hoor Valentijn. Blijf je zitten? Dan haal ik de baby. Hapje voor mama? O ja dat is lief, nou nou, hmmm hmmm, lekker hoor. Nu gaat mama echt de baby halen. Leuk hè Leander, komt de baby erbij! O ga je dansen op de muziek? Heel goed. Nog even en je danst de poco2, net als je moeder.”

“Nog even en je danst de poco2, net als je moeder.”

‘Dag lieverdje! Heb je zo goed geslapen? Kom maar mee met mama, dan krijg je lekker een flesje. En ik geloof dat ik je daarvoor ga verschonen, ook al zal jij het daar niet mee eens zijn. We lopen wel meteen door naar de commode. Even ruiken.. O ja, geen overbodige luxe hè, een schone luier. Zo, ga maar liggen. Ja, dat is de cicak, die is mooi hè? Zo hé, hallo schat! Je hebt je best weer gedaan. Beentjes stil! Stil.. Oke, nu is je voetje ook vies. Waar zijn die doekjes?’

‘Zo, ben je lekker schoon. Mag jij gaan trappelen in het wipstoeltje terwijl ik je flesje maak. En ik zal Leander weer even wat brood geven. Leander ventje, ja, Bumba lijkt afgelopen maar komt zo weer terug. Heus waar, je hoeft niet te huilen. Hier schat, neem een hapje. Goed zo. Nog eentje en dan mag je weer spelen. Mondje open? Goed zo! Valentijn, mama komt eraan hoor. Ik ga NU je flesje maken.’

‘Zo, lekker hè kereltje, je flesje? Die Pepti-melk* ruikt maar raar, maar ja, een beetje Indo kan niet tegen gewone melk. Jij en je broer doen die naam eer aan. Leander, hi schat, kom je erbij? Wat gezellig. Ja, jij hebt goed gegeten. Ah, een kusje voor je broer? Dat is lief. Zachtjes hè? Zachtjes, Leander. Niet in zijn oog prikken. Heel goed. Ga je de bal geven aan mama? Waar is de bal?’

“Een beetje Indo kan niet tegen melk.”

‘Heb je de bal gevonden? O. Dat is geen bal. Dat is mama’s iPad. Wil je die? Zet maar neer, dan zet mama een filmpje op. Pingu? Ga maar rustig zitten. Nee, niet doen! O. Daar kan ‘ie gelukkig tegen, steviger dan ik had gedacht, dat apparaat. Een keer gooien is genoeg schat, anders kan mama je geen filmpje meer laten zien. Dan is ‘ie stuk. Stuk ja. Heel goed. Dank je wel. Daar is Pingu!’

‘Lekker flesje? Kom maar hier lieverdje. Goed zo, laat mama maar horen hoe goed jij kan boeren. Heel goed. Dat zo’n geluid uit zo’n klein lijfje kan komen, ongelooflijk. Maar zo knap ben jij wel hè, lieve Valentijn? Ga maar lekker trappelen in het wipstoeltje. Weten jullie wie er straks komt? Tante Tabitha! Leander, weet je nog wie dat is? Kan jij het Indo Baby- shirt laten zien dat je van haar gekregen hebt. Als je dat lang genoeg schoon kan houden. En kan ik nóg een gesprek op niveau voeren.’

*opvolgmelk voor baby’s met een koemelkeiwitallergie