“Spreken is zilver, zwijgen is Indisch”

Mijn grootouders voldeden aan de uiterlijke kenmerken die we met z’n allen bestempelen als Indisch; een getinte huid, donker haar en klein van stuk.  Een zichtbaar Aziatisch uiterlijk dus.  Mijn opa had een echt Javaans uiterlijk en mijn oma had weliswaar een lichtere huid, maar in het gelaat waren duidelijk de Indische sporen zichtbaar. Net als bij mijn moeder en haar twee broers overigens. Bij mij en mijn jongere broer hield het blijkbaar op. Wij zijn weliswaar allebei niet lang uitgevallen, maar verder zijn wij twee typisch Hollandse jongens met (donker)blond haar,  licht gekleurde ogen en een blanke huid. En toch voel ik mij Indisch.  

18 was ik, toen ik mij meer ging verdiepen in het koloniale verleden en mijn Indische roots. Helaas heb ik geen vragen meer kunnen stellen aan mijn grootouders, zij waren toen al overleden. Mijn  moeder weet slechts in grote lijnen hoe het leven in Nederlands-Indië  was, omdat ze 6 jaar was toen ze naar Nederland kwam. In 2009 ben ik samen met mijn jongere broer en mijn ouders voor een maand naar Indonesië gegaan. Mijn moeder vond dat wij op zijn minst één keer gezien moesten hebben waar zij haar eerste levensjaren doorgebracht had.  Deze reis heeft op mij een behoorlijke indruk gemaakt en heeft mijn interesse voor het koloniale verleden van mijn familie nog meer aangewakkerd.

Een jaar of twee geleden kreeg ik te horen dat mijn opa zijn “memoires” opgeschreven zou hebben en dat dit in het bezit was van mijn ouders. Het zou ergens in de garage van mijn ouders liggen, tussen de dozen en foto’s van mijn (inmiddels overleden) opa en oma. Het zou dus een hele klus worden het ook daadwerkelijk te vinden. “Ach dat zijn verhaaltjes van opa, niets bijzonders” aldus mijn moeder. Zij hechtte  er blijkbaar niet al te veel waarden aan. In een tijdsbestek van ongeveer een jaar heb ik er meerdere malen om gevraagd, maar telkens kreeg ik te horen dat het nog niet boven water was. Uiteindelijk zei mijn moeder dat ze het waarschijnlijk weggegooid had.  Ik was boos. Ik was inmiddels zo nieuwsgierig geworden.

Na de reis door Indonesië, ben ik boeken over Nederlands-Indië  gaan lezen. Romans, geschiedenisboeken,  tijdschriften en websites. Maar al dat lezen gaf mij geen antwoord op de vragen die ik had over mijn familiegeschiedenis.  Waar hebben ze gewoond en gewerkt? Hoe zijn zij de bezettingstijd door de Jap doorgekomen? Hoe hebben zij de Bersiap ervaren?  Ik baalde dat de memoires van mijn opa weggegooid waren!

“Ik heb het boek van opa gevonden” zei mijn moeder.  Het was inmiddels weken geleden dat mijn moeder had medegedeeld het boek waarschijnlijk weggegooid te hebben.  Ik wilde het meteen zien.  Het was een klein wit multomapje, A5 formaat. Gevuld met  handgeschreven velletjes papier. Op een aantal pagina’s zijn foto’s geplakt. Ondanks het kleine formaat van de multomap was het een lijvig boekwerk geworden.
Op de eerste pagina staat: “Ik zal vertel avontuur,  echt gebeurd” en op de tweede pagina wordt meteen duidelijk waarom mijn opa zijn verhaal heeft opgeschreven: “ Een vriend vroeg mij: Willem waarom doe je dit? Ik zei: Omdat onze kleinkinderen niets weten van ons leven vroeger!” En dat klopt.

Momenteel ben ik bezig het verhaal te lezen en over te typen. Zodat het niet verloren zal gaan. Mijn opa heeft een prachtig handschrift maar door gebrek aan ruimte heeft hij soms zó klein geschreven dat ik mijn best moet doen om het te kunnen lezen.  Maar het is het waard!

Ook mijn moeder heeft inmiddels door dat het niet alleen maar “verhaaltjes van opa” zijn,  maar dat hij een deel van zijn stamboom heeft uitgeschreven, tot in detail beschrijft hoe zijn kinderjaren waren, wat zijn eerste baan was, waar ze gewoond hebben, en terloops schrijft hij over de oorlog.

Door zijn boek weet ik nu waar hij is geboren: De Suikerfabriek en Plantage van Krasaän. Via een  gespecialiseerde reisbureau weet ik dat deze fabriek nog steeds bestaat  en zal deze in mei van dit jaar gaan bezoeken. Hoe leuk is dat!

Ook mijn moeder blijkt meer interesse te hebben in het boek dan zij in eerste instantie liet blijken. Ik vroeg laatst aan haar waarom ze het zo laconiek had gereageerd op het feit dat opa zijn levensverhaal opgeschreven had, waarom ze dat bestempelde als “verhaaltjes” en de waarde er niet van inzag. “Omdat ik mij vroeger als kind schaamde voor mijn ouders, ze waren anders dan Hollandse mensen. Ik wilde ook Nederlander zijn, dat moest zelfs van mijn moeder, maar toch waren we niet hetzelfde. Je opa en oma hadden het zelden nog over Indië en als we dat wel deden, alleen over leuke dingen. Toen ik wat ouder was schaamde ik mij niet meer, het waren tenslotte mijn ouders ”.  Zodoende is het Indische verleden stilletjes op de achtergrond terecht gekomen.

“Spreken is zilver, zwijgen is Indisch” zou je over de 1e en 2e generatie Indo’s kunnen zeggen. Maar blijkbaar dacht mijn opa hier anders over. Ook al heeft hij zelf nooit veel gezegd toen hij nog leefde, vertellen doet ie nu wel. En verhalen zijn er om te delen. Precies de reden waarom ik blog op Indisch 3.0.