‘Kirsten, je krijgt een kind. Een KIND!’

Als alles goed blijft gaan, word ik rond 15 september mama van een 4.0-etje. Het is mijn eerste, maar als ik iets nu al weet, is dat deze doerak gek is op Indisch eten. Dat het zich beschermd weet door liefhebbende familieleden, levend en otherwise. En dat de zwangerschapshormonen zich in elke vezel van mijn lijf genesteld hebben. In dit eerste deel: De Ontdekking.

Die tweede dinsdag in januari lagen de stukken ter voorbereiding op een gesprek de volgende dag, over investeringen in Indisch3.0, uitgespreid over mijn bureau. Tegelijkertijd hoorde ik ergens een zeurend stemmetje herhaaldelijk tegen me zeggen : ‘Kirsten, ga een zwangerschapstest doen. Twee, als je je daar beter bij voelt. Maar doe het vandaag nog.’ Ik probeerde het een tijdje te negeren, door stug door te typen aan mijn ondernemingsplan. Maar er kwam geen letter meer uit het toetsenbord.

Thuis aangekomen van de drogist, besloot ik de tests meteen te doen. Het was het eind van de middag, mijn vriend zou elk moment thuiskomen, ik kon het maar beter voor die tijd weten. Dan kon ik tegen mezelf zeggen dat ik het allemaal in mijn hoofd gehaald had én hoefde ik het hoofd van mijn vriend niet op hol te brengen.

De Predictor en Kruidvat-test waren het daar niet mee eens. Binnen een minuut lieten ze allebei dat symbooltje zien dat ik nog niet eerder zien verschijnen op een zwangerschapstest: positief.

Daar zat ik dan, op de rand van het bad, starend naar die twee tests waarvan zowel het plusje als het verticale streepje me bijna triomfantelijk leken aan te kijken. Elke paar minuten controleerde ik de display – ze bleven onveranderd. Mijn hart klopte in mijn keel: ik was in verwachting. In verwachting! Nog los van wat ik er zelf van vond, flitste het door mijn hoofd – ‘Hoe vertel ik dít nou weer aan M.? Die komt zo uit zijn werk en heeft geen idee van wat ie zo direct te horen krijgt.’ Het was namelijk niet bepaald een ‘geplande’ zwangerschap.

De tijd tikte door, terwijl ik me het ene moment afvroeg hoe ik dit nieuws aan mijn vriend zou vertellen en het andere moment probeerde het nieuws tot mezelf te laten doordringen: ‘Je krijgt een kind. Een KIND!’ Voor ik er erg in had, hoorde ik de sleutel in het slot: daar was M.

Ik sleurde hem nog net niet het huis in. ‘Ik heb je wat te vertellen, maar doe eerst je jas uit en ga zitten. O, je hebt wijn gekocht, heel goed. Nee? Niet zitten? Okee. Nou. Eh. Ja. Nou. Als eh alles goed gaat, krijgen we dit jaar een kindje. Dus het is goed dat je wijn gekocht hebt. Alleen niet meer voor mij, helaas. Welkom thuis.’

De volgende twintig minuten – of drie, of veertig, ik zou het niet meer weten – pingpongden de ‘ja, ik wil het, jij?’, ‘we krijgen een kindje’ en ‘hoe is het mogelijk’s door de keuken. De rest van de avond hebben we in een roes doorgebracht.

Nog dezelfde avond heb ik mijn zakenrelaties laten weten dat ik de afspraak de volgende dag niet zou redden, onder het mom van de griep. Ik kon daar niet met droge ogen zeggen dat ik wel even een paar ton omzet zou gaan draaien met Indisch3.0, als ik nog niet eens wist hoe ik me volgende maand zou voelen, laat staan na de bevalling. En zo kwam het business plan onderop de stapel te liggen – en de zwangerschap bovenop.