Foto’s: Natalie Ypma – Tekst: Ed Caffin
Vanaf deze week is er in het Centraal Museum in Utrecht een bijzondere en belangwekkende expositie te zien, genaamd Beyond the Dutch. Volgens de beschrijving biedt de tentoonstelling ‘een vernieuwend inzicht in de invloed van de Nederlandse cultuur op Indonesische beeldende kunst, en andersom’. Naast dat de tentoonstelling een overzicht geeft van ‘1900’ -een tijd van Nederlands beïnvloeding– tot ‘nu’: een tijd waarin dat al lang niet meer het geval is, stelt het ook kritische vragen over de blik waarmee naar ‘kunst uit het Oosten’ wordt gekeken.
In de koloniale tijd werd de Indische of Indonesische beeldende kunst bepaald door Westerse ideeën. Treffend voorbeeld is het zelfportret van Raden Saleh. Het schilderij zou, afgezien van de onmiskenbare Indonesische trekken in het gezicht van de schilder, niet opvallen tussen Nederlandse doeken uit die tijd. Tekenaar met Indische roots Peter van Dongen nam het als uitgangspunt voor het affiche.
Terwijl in de koloniale tijd vooral een idyllisch Indië werd afgebeeld, werd tijdens de onafhankelijkheidsstrijd beeldende kunst in Indonesië gebruikt als uiting van de revolutie en het verlangen naar vrijheid en bevrijding van de Nederlanders. Schilders als Sudjojono, Agus Djaya en Affandi portretteerden bijvoorbeeld revolutionaire strijders.
Vanaf de jaren vijftig ontwikkelde zich in de jonge republiek -en dan met name op Java- langzaam maar zeker een eigen karakter in de kunst. Een ‘nationale stijl’ waar president Soekarno een enorme stimulerende rol in had ontwikkelde zich en verwierp de Nederlandse invloed.
In de daaropvolgende Soeharto-tijd was er decennia lang sprake van censuur. Een nieuwe generatie kunstenaars, waaronder Heri Dono, kon zich daar pas na de Reformasi definitief vrij van maken. De nieuw verworven vrijheid van meningsuiting stimuleerde de ontwikkeling van hedendaagse kunstenaars die zich juist op expressie van de eigen persoonlijkheid richten. In het werk staan thema’s centraal als identiteit, globalisatie, religie en moderniteit, maar ook een nieuwe benadering van het koloniale verleden.
Na het eerste Indonesische deel van vroeger naar nu, bewandelt de kijker in het tweede deel van de expositie de omgekeerde weg, dan vanuit het Nederlandse perspectief. Via door Indonesië geinspireerde werken van een aantal Nederlandse hedendaagse kunstenaars -een aantal met Indische achtergrond- gaat hij weer terug naar de Indische idylle met werken van onder andere Jan Toorop.
Naast deze dubbele historische lijn stelt de tentoonstelling, samengesteld door Meta Knol, echter ook de vraag hoe we precies kijken naar deze werken. In Nederland lijkt nog altijd weinig aandacht voor (moderne) Indonesische beeldende kunst. Er is een te beperkt kunstbegrip waarin weinig tot geen plaats is voor kunst uit niet-Westerse culturen. Wat bijvoorbeeld wel wordt getoond, en dan vooral in Volkenkundige musea, zijn etnografica.
Helaas is dus nog altijd niet afgerekend met de koloniale attitude. Ook niet als het gaat om kunst. De koloniale blik waarmee naar niet-westerse culturen wordt gekeken is nog niet verdwenen: in een kunsthistorische vorm van oriëntalisme wordt Oosterse kunst gereduceerd tot een slap aftreksel van hoe kunst eigenlijk zou moeten zijn, namelijk zoals Westerse kunst is.
Deze expositie probeert daar nadrukkelijk buiten te treden. Door te kijken naar de Indische/Indonesische kunstgeschiedenis laat het zien op welke manier er wederzijdse beinvloeding is geweest tussen kunstenaars in Nederland en Indonesië en hoe de hedendaagse kunst omgaat met het gemeenschappelijk verleden. Wat echter vooral duidelijk wordt is dat Indonesische kunstenaars “de Nederlanders voorbij” zijn. Al lang.
Beyond the Dutch, Indonesië, Nederland en de beeldende kunsten van 1900 tot nu, Centraal Museum Utrecht, 16 oktober 2009 t/m 10 januari 2010.
Ed Caffin schreef: “Helaas is dus nog altijd niet afgerekend met de koloniale attitude. Ook niet als het gaat om kunst. De koloniale blik waarmee naar niet-westerse culturen wordt gekeken is nog niet verdwenen: in een kunsthistorische vorm van oriëntalisme wordt Oosterse kunst gereduceerd tot een slap aftreksel van hoe kunst eigenlijk zou moeten zijn, namelijk zoals Westerse kunst is.”
Enkele malen heb ik deze zin over gelezen, helaas ik begrijp er niets van, wat is nou eigenlijk met een “koloniale blik” naar kunst kijken. Ik denk aan Vincent van Gogh die naar zijn collectie Japanse prenten kijkt. Of al die VOC dienaren die het Oosten hebben getekend zodat onze voorouders konden zien hoe de koloniën eruit zagen en wij nu nog kunnen zien vandaag de dag in de vele musea die ons land kent. Ik denk aan mijn favoriete schilderij dat ik graag in het Amsterdamse Scheepvaartmuseum bekijk, de VOC Factorij te Hoegli door Hendrik van Schuilenburg, dat doe ik vast met een koloniale blik (en misschien wel een VOC mentaliteit 😉 ) Of de Zuid-Nederlandse schilder Antoine Payen, die in 1817 door koning. Willem I naar Java uitgezonden om ‘schilderijen te vervaardigen die het land karakteriseren’. Op zijn reizen door de Archipel ging Raden Saleh mee. Payen schilderde met koloniale blik en Raden Saleh deed het op zijn manier, antikoloniaal na. Zou er ook Koloniale kunst zijn? En “Hebben Indo’s een koloniale blik of zij juist niet? Vragen, vragen, vragen..soesah dese Loh.
Quote:
Helaas hebben we dus nog altijd niet afgerekend met de koloniale attitude. Ook niet als het gaat om kunst. De koloniale blik waarmee naar niet-westerse culturen wordt gekeken is nog niet verdwenen….. etc .
…………………………………………………
Tya , ik zou zelf verder gaan , het is een soort Neo Kolonialisme.
Men is bilijven steken in het verleden , in de ” tempo doeloetijd ” toen de sociale, politieke en economische verhoudingen nog duidelijk afgebakend zijn , die alles verklaard werden door de zgn “blanke superioriteit” gedachte.
Alleen de blanken hebben cultuur , geloof en beschaving.
Dat er een zekere beinvloeding bestaat tussen de 2 culturen staat buiten diskussie.
Ook de invloed van Westerse schilders op Bali , de invloed bij batik gebeuren op Java , de zogenaamde batik Belanda.
Aan de andere kant “vergeten” de oude kolonialen nog steeds dat in het begin van de 20ste eeuw er veel meer ontwikkelde ” Inlanders” waren met nederlandse opleiding en vorming in vergelijking met de toen aanwezige Nederlanders en Europeanen.
Tegenwoordig is het natuurlijk wetenschappelijk niet meer te verantwoorden om de Indonesische cultuur alleen maar te bekijken met of vanuit de Westerse referentiekader.
En zeker als het om de cultuur van de Indonesiers , met een geschiedenis die al meer dan 20 eeuwen terug kan gaan.
In sommige opzichten zijn de bewoners van de toenmalige Nederlands Oost Indie veel verder dan de bewoners uit een klein Spaanse provincie toen de expeditie van Compagnie van Verre voor het eerst in Bantam lande.
Ze zijn verbaasd hoe het goed “geregeld” was in Bantam , ze hadden gedacht dat in het onbekende land misschien alleen maar “wilden” wonen.
Een ooggetuigenverslag uit de eerste ontmoeting:
Daar “op de merckt” woelde en krioelde het van inheemscheen vreemde handelaren, en was overvol van allerlei producten.Wat gaven de Nederlanders hun oogen den kost., wat trof hen het vreemde , dat zoa afstak bij wat zij gewend waren in de landen afgepaald door het Hollandsch duin .
De stad was in “haar selven niet veel bysonders en mach bij de minste stadt in Holland niet geleecken worden , soe van timmeragie, bouwinghe terkte als aderzins”.
Haere huysen worden al van hout gemaeckt ende met cocosbladen gedeckt , nog slechts ” schoon aardewerck” van China , en vooral zagen de Hollandsche en Zeeuwse kooplui voor het eerst in het Oosten zelf de ” muscaetnote” en de “muscaetbloeme” en muscaetnagel” tevens.Europeanen van Noord en Zuid (ook Portugeezen toch handelen toen in Bantam) , Chineezen , Javanen , Maleiers , Hindoes , Klingaleezen , Arabiers, Mooren , Turcken en ander natien van volck kwamen daar samen.
Jammer dat Pierre Jansen niet meer onder ons is, die had wel even op zijn bevlogen manier, druk gesticulerend met die magere handen aan ons uitgelegen dat kunst voor iedereen is, dus ook voor kolonialen, neo-kolonialen, anti-kolonialen, Indo’s en Totoks en wat er nog meer is.
Quote:
Schilders als Sudjojono, Agus Djaya en Affandi portretteerden bijvoorbeeld revolutionaire strijders.————————
Hier mis ik de naam van B.A , Basuki Abdoellah .
Internationaal bekend , met Nederlande opleiding en vorming , H.I.S , Mulo , Akademie voor Beeldende Kunst Den Haag.
Zijn vader was schilder en danser. zijn grootvader was Dr Wahidin Soedirohoesodo.
Geen wonder dat hij tot de nationalistiche schilder gezien kan worden.
Zijn 1ste vrouw was een Nederlandse.
Affandi, had ook Nederlandse opleiding en vorming H.IS , Mulo en AMS
Zoon van R.Koesoema
Sudjojono geboren in 1913 .
Volgens Wikipedia had hij de HIS , SMP (?)en later de SMA (?)gevolgd .
Zijn pleegvader was leraar bij een H.I.S.
Bron : wikipedia .
Het val mij op dat de meeste nationalisten waren vaak Indonesiers met een Nederlandse vorming en opleiding.
Opmerking , ik denk niet dat de vervolg opleiding van Soedjojono goed vermeld is.
Waarschijnlijk moet men het lezen als Mulo en AMS.
Surya Atmadja schreef: “Hier mis ik de naam van B.A , Basuki Abdoellah .
Internationaal bekend , met Nederlande opleiding en vorming , H.I.S , Mulo , Akademie voor Beeldende Kunst Den Haag.
Zijn vader was schilder en danser. zijn grootvader was Dr Wahidin Soedirohoesodo.
Geen wonder dat hij tot de nationalistiche schilder gezien kan worden.”
Qua schilderkust kunnen we die Basuki Abdullah toch niet tot de “revolutionairen” rekenen, heel erg traditionele mooischilderij. Het soort kitsch waar men in Indonesië zo dol op is, omdat Soekarno het zo schitterend vond. Als ik mijn koloniale blik op Basuki’s kunsten werp, rispt mij het maagzuur op, en denk ik aan het traantje dat het zigeunermeisje ontvliet, smaken verschillen nou eenmaal.
@ Londoh: Jammer dat Pierre Jansen niet meer onder ons is, …
Betul2, ooit mijn directeur op de R’damse Kunstacademie!
Maar over B.Abdoellah even stap terug loh! Zijn werk is wel niet revolutionair, maar wordt hier expliciet genoemd vanwege zijn vriend Soekarno die juist de Nederlandse invloed wilde verwerpen. Dat deze Basuki een jetset schilder was en popiejopie in de glamour wereld, heeft zijn einde (moord!) toch een domper gegeven, niet?
Ik mis wel het groepje van Bali wo. Walter Spies, Rudolf Bonnet, Jean Le Mayeur, Willem Hofker, Auke Sonnega, en daar er pas gelee een tentoonstelling was met de presentatie van een boek met zijn werk, ook W.O.J. Nieuwenkamp. Daarbij mag de nog in leven zijnde metarealist Frans Erkelens (Bandung) ook venoemd worden, tis maar om t rijtje aan te vullen, salam Roy
RoyJava says:
October 18, 2009 at 19:09
Maar over B.Abdoellah even stap terug loh! Zijn werk is wel niet revolutionair, maar wordt hier expliciet genoemd vanwege zijn vriend Soekarno, die juist de Nederlandse invloed wilde verwerpen.
—————————————————————
In zijn jonge jaren had Basuki Abdoellah een bijdrage geleverd aan de Indonesische ontwikkeling als een toekomstige natie. Zoals de meeste jongere Indonesiers van dezelfde generatie dat gedaan hadden.
Later was hij een internationale society schilder geworden , een moderne uitgave van Raden Saleh Sjarief Boestaman , een zoon Adipati Sura Adi Menggala. Hoeveel en of hoe weinig zijn rol in de Indonesische revolutienaire bewging was in dit verhaal niet zo veel van belang. Het gaat namelijk om zijn plaats in de Indonesische schilderswereld. Hij was 1 van de grote Indonesische schilders.
Salam,
OmeSid
Bedankt voor de reacties en aanvullingen. Er zijn vast schilders die genoemd hadden kunnen of moeten worden.
Een belangrijk punt waar het in de tentoonstelling en in dit stuk inderdaad om draait is dat er een “manier van kijken” bestaat, die de beeldende kunst uit Indonesie en andere niet-westerse landen tekort doet. Alsof het westen kunst uitgevonden heeft en de eisen bepaalt waaraan (moderne) (beeldende) kunst zou moeten voldoen.
Die manier van kijken en waarderen van ‘het andere’ is ons aangeleerd vanuit de cultuur waarin je opgroeit. Je zit daar echter niet in vast, je kunt daar boven uit stijgen. Dat is wat deze tentoonstelling doet. De kijker wordt daarin geconfonteerd met de bepaalde blik die hij heeft en kan wat hij ziet opnieuw, en anders, gaan waarderen.
Ed Caffin says:
October 19, 2009 at 11:30
Een belangrijk punt waar het in de tentoonstelling en in dit stuk inderdaad om draait is dat er een “manier van kijken” bestaat, die de beeldende kunst uit Indonesie en andere niet-westerse landen tekort doet. Alsof het westen kunst uitgevonden heeft en de eisen bepaalt waaraan (moderne) (beeldende) kunst zou moeten voldoen.
Die manier van kijken en waarderen van ‘het andere’ is ons aangeleerd vanuit de cultuur waarin je opgroeit. Je zit daar echter niet in vast, je kunt daar boven uit stijgen.
———————-
.
Door ethnocentrisme gebeurt weleens dat men aan selectieve waarneming doet.
Ya , je kan daar boven uitstijgen
Het is wel noodzakelijk een open mind te hebben om de veranderingen te volgen en kunnen begrijpen .
Aardige invalshoeken hieronder. Kan me nog goed herinneren hoe ik in mijn tienertijd, ruim 25 jaar geleden, een oud boekje trof waarin verhaald (in tekst) werd over de kolonien en Afrika. Over de mensen en hun ‘cultuur’, in mijn beleving alsof je een beschrijving van een dierentuin aan het doorlezen was.
Met ons huidig referentie kader krijg je bij dat soort teksten al snel het schaamrood op de kaken van de kortzichtigheid en veronderstelde blanke superiorteit. Als je het probeert te zien in het referentiekader van die tijd verbaast het al weer wat minder. Dat deze referentiekaders ook van invloed geweest zijn op de kunst beleving verbaast me eigenlijk ook niet meer zo. Blijft wel iets waar we van kunnen leren omdat onze perceptie vanuit onze westerse invalshoek weliswaar erg veranderd is maar nog steeds neigt tot pijnlijke overwaardering van onze westerse inzichten en waarden.
Ik denk dat Ed Caffin daarin duidelijk is, dat Oosterse kunst niet alleen de tegenpool maar meer een slap aftreksel is van de Westerse Kunst. het gaat bij de schilderkunst hoe de personen uit verschillende culturen worden afgebeeld, hoeveel personen van welke cultuur worden afgebeeld, hoe hun positie t.o. elkaar is, de kleuren om het onderscheid naar voren te halen. Kunstkijken wordt meer decifreren van een schilderij.
Dat van Gogh als voorbeeld naar voren gehaald lijkt mij niet op zijn plaats. Van Gogh werd beinvloed door Japanse schilders, o.a.Utamaro, Hiroshigue en we weten dat Japan een van de weinige Aziatische landen is die niet bezet noch een kolonie was van een Westerse mogendheid. Het is wel grappig en lachwekkend om Nederlanders die op Deshima zaten door Japanners worden afgebeeld.
Het is spannend moderne Chinese schilders bezig te zien, dit als gevolg van de opkomst van China als economische macht. Dit zal de koloniale optiek, Westerse dominantie zeker doen veranderen.
Wil je iets weten van de koloniale blik (een Indische moet daarvoor toch wel gevoelig zijn) , dan raad ik je het boek Indo van Johan Fabricius aan, of de Stille kracht waar gigantisch veel Indischen te zien zijn.
Peter, ik geloof dat je me niet juist citeert. Ik zeg juist dat Oosterse kunst nog steeds (vaak) en volledig ten onrechte wordt gezien als een slap aftreksel van Westerse kunst. Ik denk dat dit te maken heeft met een “koloniale blik”, waarmee nog altijd gekeken wordt.
Peter schreef : “Dat van Gogh als voorbeeld naar voren gehaald lijkt mij niet op zijn plaats. “
Hi Peter,
Ik haal Van Gogh er alleen maar bij omdat ik me afvroeg met welke blik hij naar zijn prenten keek. Een ieder die een beetje bekend is met deze overgewaardeerde klodderaar weet dat ie een leuke verzameling Japanse prenten bezat.
Ik denk dat al lang anders gekeken (niet met de koloniale blik) wordt naar Oosterse kunst zoals zoals de tentoonstelling over the origins of l’art nouveau in het Van Goghmuseum (2005) of die in het Boymansmuseum over “De verboden stad in Peking (1990). Dan waren in de Jaren 70 de tentoonstellingen in het rijksmuseum over Japanse schilders
Dan Ukiyoe, in palazzo reale in Milaan in 2004.
Maar Parijs slaat de toon, een hele rij van tentoonstellingen (Paris-Tokyo) in het Centre Pompidou, een confrontatie tussen Prijs en andere steden.
En dan spreek ik niet over de indrukwekkende tentoonstellingen over het terracottaleger, ik heb eens wat gezien in het af te breken Volkspalast, vanwege de asbest, in Berlijn.
Het zijn allemaal gtentoonstellingen waarbij de koloniale blik niet te pas komt, maar waarin de Oosterse kunst in al haar grandeur wordt getoond, opmerkelijk van landen (China, Japan) die weinig tot niks met kolonien te maken hadden.
Ik heb wat tentoonstellingen over Oosterse kunst bezocht en maar weinig last gehad van koloniale kunst bezocht of het moeten de erotische Japanse prenten zijn geweest.
Afgelopen vrijdag ben ik even snel heen en weer geweest naar deze tentoonstelling
Commentaar op mijn weblog:
http://blog.londoh.com/?itemid=1521