Op het internationaal literatuurfestival Winternachten in Den Haag was dit jaar één van de thema’s ‘Indonesië, land van buitenstaanders’. De Maleisische schrijver Tash Aw en de Indonesische schrijver-journalist Andreas Harsono vertelden over de positie van de ‘outsider’ als een belangrijk thema in hun werk. Een onderwerp dat ook voor Indische Nederlanders interessant is.
Een gesprek van een uur is wel wat kort om zo’n veelomvattend thema uit te diepen. Dat lukt dan ook niet helemaal, maar wat de twee schrijvers vertellen over hun achtergrond en werk is zeer boeiend. Voor een schrijver is de positie van ‘ buitenstaander’ prima, meent Tash Aw, omdat je daardoor goed kunt observeren. De schrijver, die al twintig jaar woont en werkt in Londen, werd in Maleisië geboren en heeft Chinese voorouders. In Londen voelt hij zich Maleisisch, en in Maleisië voelt hij zich Brits. China beschouwde hij nooit als zijn moederland, als derde generatie Chinees. Als hij in China is wordt hij ook daar in de categorie ‘buitenlander’ geplaatst.
Onzichtbare wereld
Zijn twee romans zijn vertaald in het Nederlands en waren een groot succes (zo werd hij genomineerd voor de Booker Prize en won hij de Whitbread Best First Novel Award). In zijn werk gebruikt hij de geschiedenis om iets te kunnen vertellen over het nu. Zijn eerste roman, De Zijdehandelaar, draaide om de positie van Chinezen in Zuidoost-Azië. In zijn tweede roman, Kaart van een Onzichtbare Wereld, horen alle personages thuis in Indonesië. Toch zijn ze tegelijkertijd allemaal buitenstaanders op zoek naar hun identiteit. Het verhaal speelt in 1964-1965, een gespannen periode aan het einde van het Sukarno-tijdperk.
Chino
De Indonesische journalist en non-fictieschrijver Andreas Harsono heeft een soortgelijk verhaal als het gaat om de positie van buitenstaander: hij groeide op in Java waar hij door zijn uiterlijk ‘Chino’ werd genoemd, Chinees. Toen hij later naar Zweden ging om daar de leiders van het vrije Atjeh te interviewen, snauwde een van hen hem toe: “You Javanese dog!” En deze week, nu hij in Nederland te gast is bij Winternachten, vraagt iedereen hem wat hij van het Indonesische eten vindt in Nederland. Volgens Harsono is dat dus helemaal geen Indonesisch eten, maar gewoon nasi goreng, héél anders dan hij thuis gewend is.
Gevoeligheden
Harsono werkt nu aan een boek met de titel: A Nation in Name: Debunking the Myth of Indonesian Nationalism. Hij gaat in op gevoelige issues, zoals het onafhankelijkheidstreven van gebieden als Atjeh, Papoea en de Molukken. Terwijl hij hij in Indonesië regelmatig bedreigingen ontvangt, kan en durft hij er hier in het buitenland vrijuit over te spreken. Dan doen beide schrijvers onder leiding Paul van der Gaag, eindredacteur van het VPRO-radioprogramma OVT, nog even een wedstrijdje in ‘welk land is er het ergste aan toe’. Ze worden het niet eens. De Indonesische wet telt 68 artikelen waar de doodstraf op staat, de Maleisische wet maar één, maar die wordt volgens Tash Aw zéér ruim geïnterpreteerd.
‘Thuis’
Als beide schrijvers een fragment uit hun werk voorlezen, denk ik onwillekeurig zelf ook na over het thema. Zoals in veel Indische families, was het ‘je een buitenstaander voelen’ in mijn familie ook aanwezig. Zo was mijn vader, die op zijn twaalfde naar Nederland kwam, teleurgesteld toen hij – eenmaal volwassenen en met een gezin in Nederland – familie in Indonesië ging opzoeken. Hij vond iedereen heel aardig, maar tot een echt gesprek kwam het niet. Hij voelde zich niet meer thuis. Tegelijkertijd weet ik niet of hij zich hier ooit ‘echt’ Nederlander heeft gevoeld.
NB: De roman ‘Kaart van een Onzichtbare Wereld’ van Tash Aw, die in 2009 uitkwam, zal ik binnenkort op deze blog bespreken.
Als ik goed begrepen heb waren die 2 heren Maleisier en Indonesier met een Chinese uiterlijk .
Het is niet duidelijk of Andreas Harsono van Chinese afkomst is.
Zo ya , dan behoren beiden tot de zogenaamde peranakans .
Ik kan wel begrijpen dat ze uitgesloten voelen , geen echte pribumi’s zijn.
En zeker als ze in bepaalde omstandigheden worden aangesproken of anders behandeld wordt omdat ze anders er uit zien.
In Malaysia hebben de Chinese Maleisiers het redelijk goed , gezien hun aantal en economische positie.
Ook zie je dat ze belangrijke positie’ s hebben in de Malaeisische samenleving , cq politiek.
Bij de Chinese Indonesiers is het een beetje anders , door hun bijna afwezigheid op politiek niveau zijn ze gedwongen om te “specialiseren” op handel en op financiele gebied.Ondanks hun economische macht hebben ze weinig macht op politiek gebied .
Wat ze wel kunnen doen , en dat hebben ze gedaan is om een ” alliantie” te vormen met de politieke macht in Indonesia.
In de afgelopen 40 jaar was het hun min of meer gelukt.
Ik kan me best voorstellen dat dat A.H een buitenstaander voelt , hoewel ik veel Chinese vrienden ken die dat gevoel niet hebben, ondanks dat ze soms rare opmerkingen kregen omdat ze niet dezelfde kenmerken hebben als de ” autochtone ” Indonesiers.
Ze denken , voelen en gedragen zich als de andere Indonesiers , en zeker omdat ze al honderden jaren daar wonen (vanaf minimaal de 16de eeuw).
En voorzover ik weet kunnen de nieuwe generatie ” Chinese Indonesiers” ook hun plaats veroveren in de huidige Indonesische samenleving.
Ik kan ook best voorstellen dat er bepaalde overeenkomsten zijn met de andere migranten ,zoals bij de Indische Nederlanders , Molukkers , Indonesiers , Marokanen , Turken etc .
Mensen die toevallig niet blank genoeg zijn om als een echte Nederlander gezien te worden.
Leuk stuk, Elsbeth. Het lijkt erop dat je een buitenstaander voelen helemaal niets te maken heeft met generaties, maar juist een ‘generatiedoorsnijdend’ thema is voor migranten. Zou dat zo zijn? En vervolgvraag: wanneer voelt een (kind van een) migrant zich eigenlijk géén buitenstaander? Of heeft je een buitenstaander voelen helemaal niets te maken met migrant zijn? Zoals ik zei, leuk stuk, zet me weer aan het denken.
@Kirsten:
Zouden Indische Nederlanders (van alle generaties) daarom vaak zo creatief en scheppend bezig zijn? Omdat ze als buitenstaander al observerend iets willen vertellen over de wereld waarin ze leven?
Over Chinezen: volgens Harsono zijn Chinezen altijd en overal migrant omdat ze handelaren zijn. Ze zullen altijd over de wereld zwerven op zoek naar een plek waar geld te verdienen valt. Hij noemt ze Mercurius-mensen, naar de Griekse God van de handel.
Elsbeth says:
January 20, 2010 at 17:05
Over Chinezen: volgens Harsono zijn Chinezen altijd en overal migrant omdat ze handelaren zijn. Ze zullen altijd over de wereld zwerven op zoek naar een plek waar geld te verdienen valt. Hij noemt ze Mercurius-mensen, naar de Griekse God van de handel.
—————————-
Wat een flauwe kul van die Menir Harsono om te zeggen dat Chinezen overal migrant zijn omdat ze handelaren waren.
Dan verteld hij halve waarheden , de meeste Chinese migranten waren meestal arme boeren/arbeiders die naar het buitenland gingen omdat ze in hun streek niet kunnen leven.
Volgens mij weet hij weinig over de geschiedenis van de Chinezen in de toenmalige Nederlands Oost Indie en de huidige Indonesia. Globaal waren ze in verschillende groepen verdeeld
1. ex geroofde slaven.VOC ging Chinezen uit de kuststreken ontvoeren.
2. vrijwillige slaven de zgn “pandelingen”
3. klein deel waren zeehandelaren
4. nakomelingen van de resten van de expeditie leger in Majapahit
5. arbeiders , tabaksplantage , suikerindustrie , mijnarbeiders.
6 .gewone boeren .
Het is ook een fabel als men gaat vertellen dat de Chinezen in de huidige Indonesia per defenitie rijk zijn of dat ze in de handel of bankzaken zitten.
Terecht dat surya atmadja de vooroordelen over Chinezen even recht zet. Feit blijft dat de Chinese Indonesiërs nog wel steeds gediscrimineerd worden. Politiek zullen ze nooit veel in te brengen krijgen, erger nog, ze zijn altijd het slachtoffer tijdens opstanden of rellen. Denk hierbij aan onder meer de ‘anti-communistische’ slachting na de ‘mislukte coup’ van 1965 waarbij vele Chinezen het slachtoffer werden. Ook tijdens de rellen van de jaren ’90 waren ze het slachtoffer van geweld en verkrachtingen.
Een goede film over de huidige gevoelens bij de Chinese Indonesiërs is ‘Blind Pig Who Wants To Fly’. Info:
http://www.filmfestivalrotterdam.com/nl/iffr_2009/tiger-interviews/blind-pig-who-wants-to-fly/
http://www.nrc.nl/film/article2332461.ece/Blind_Pig_Who_Wants_to_Fly
Trouwens, leuk om een verslag van de Winternachtenavond te lezen. Ik vond de toegangsprijs aardig hoog gezien ik alleen geïnteresseerd was in het programma over Indonesië. Ik had Tash Aw al in mijn vizier voor een toekomstige boekenaankoop, de onderwerpen waarover hij schrijft zijn zeer interessant. Ook in de huidige context over multiculturaliteit, ‘outsiders’ etc.
Opmerkelijk dat niemand probeert het begrip te definieren of te omschrijven. Ik zalf dan maar vertellen wat ik onder thuisgevoel versta
Thuisgevoel:
Ik heb mijn jeugd doorgebracht en schoolopleiding gevolgd in één en dezelfde plaats, Rijswijk. Iets meer dan 30% van de degenen die op het Chrystelijk lyceum het eindexamen Atheneum of Gymnasium deden zaten bij mij op de lagere school. Wij hadden dus dezelfde achtergrond, zowel in geloof als maatschappelijke positie.
Ik ging daarna Economie studeren in Rotterdam en ging om met mensen die dezelfde interesses hadden, Europese zaken, politiek, dingen organiseren op de universiteit, buitenlandse stages lopen en culturele uitstapjes. Tijdens de studie legde ik vriendschapsbanden die nu nog steeds voortduren. We hebben dezelfde geschiedenis
Na de universiteit ging ik als dienstplicht officier docent lesgeven op het KIM, ik voelde me wel thuis in Den Helder bij al die Indischen.. Daarna ging ik in de gezondheidszorg werken, een loopbaan met toekomst- mogelijkheden. Mensen met dezelfde interesses trokken mij aan. In mijn vrije tijd deed ik samen met vrienden veel aan cultuur (schouwburg, theater, concertgebouw)..
Ik voel me thuis in Nederland, ik spreek de taal, ken de gebruiken, ik kan gemakkelijk omgaan met andere Nederlanders. Opmerkelijk is dat op school bijna geen Indischen in de klas zaten. Op de universiteit kwamen we elkaar tegen en ook in militaire dienst. In de 80er jaren kwam ik Indischen in Rotterdam tegen en hebben aan toneel gedaan en seminars georganiseerd.
In 1986 heb ik 7 maanden in Italie stage gelopen maar geen baan gevonden. Ik was voor het eerst letterlijk en figuurlijk volledig los van Nederlanden, ik was op mijzelf aangewezen. Eigenljk toen pas tot ontdekking dat ik me onbew.ust onderdrukte. Ik keerde terug naar Nederland, terug in de geborgenheid en weer de gebaande paden volgend.
In 1889 trouwde ik verhuisde naar Zwitserland. Zwitserland is geen land om je thuis te voelen. De Zwitsers zijn heel gesloten, afstandelijk en op zichzelf aangewezen. Ik heb 7 jaar lang bij dezelfde kiosk Neue Zuercher Zeitung gekocht en ik moet elke keer de naam van de krant aan dezelfde mevrouw zeggen. Wel had ik goed kontakt met mijn chef, natuurlijk een Oosterijkers. In Zwitserland ging ik veel om met Italianen en Spanjaarden, met velen heb ik nu nog kontakt gezamelijk culturele uitstapjes maken in half Europa en samen gezellig eten klaarmaken. In 1996 ben ik ondanks het verschrikkelijke goede salaris als international Controller uit Zwitserland weggegaan en naar Italie geemigreerd (waar mijn vrouw vandaan komt). Het opmerkelijke is dat bijna al mijn klanten op dit moment Zwitsers zijn. Ik heb een uitstekend contact met hen en met een paar ook persoonlijk goed kontakt, Ze praten tegen mij in het Schwytzer Duetsch, want ze weten dat ik het dialekt versta. Eén noemt me zelf als b”de Chinees. Misschien is mijn karakter wel zo Zwitsers.
De eerste drie jaren in Italie waren een crime, ik moest mijn contacten ontwikkelen, de taal leren en eigenlijk ook opnieuw studeren voor een baan in de Marketing en Sales, ik was weer volledig op mijzelf aangewezen en er was geen weg terug naar Nederland.
Ik denk dat ik daar de knellende banden van Indische achtergrond ben kwijtgeraakt en dat dat alleen maar in het buitenland kan gebeuren. In Nederland laat ik me teveel in de watten leggen.
Italie geeft iemand snel het gevoel thuis te zijn. De mensen gebruiken de hoofdstraat als hun huiskamer dus ik kom altijd wel iemand tegen die ik ken Al na 2 dagen had de kranteman al door welke krant ik las, de barjuffrouw wist al welke koffie ik dronk en ik maakte gemakkelijk een praatje met iedereen. Savonds doe ik d eboodschappen en loop bij vrienden langs die een winkel hebben en maak een praatje. De gastvrijheid is erg groot en daar hou ik van. Tevens heb ik het idee dat ik in Indie leef, tijd karet en in de zomer ontbijt ik in mijn piyama en kamerjas op het terras. Ik voel me ook betrokken bij de politiek , in Nederland ook wel, lid van D66, maar hier laat ik me meer gaan. ik discussieer er veel over en de dorpspolitici zie ik veel op straat. Om het nog duidelijker te maken vertel ik dat mijn vrouw middelbare schoolonderwijzeres is, mijn zwager heeft een sportschool en mijn schoonvader is gepensioeneerde onderofficier bij de Luchtmacht. Dus ik ben voor hun gelijk geen vreemde eend in de bijt.
Ik heb me in Italie wel, met pijn en moeite van mijn ondrukking kunnen bevrijden. Het leven is een uitdaging geworden. ik ben een kleine zelfstandige. Ik heb het idee dat ik hier eindelijk de teugels over mijn leven gevonden heb. Dat ik elke keer uitmoetleggen hoe mijn afstamming is. In Indonesie geboren maar met een Nederlands paspoort en opgegroeid in Nederland en via een tussenstop in Zwitserland ben ik in Italie terecht gekomen.
Ik denk dat het voor Indischen een domper is als 3de generatie Indischen zich voor hun Nederlanderschap, ondanks alle integratiebemoeienissen van voorgaande generaties dienen te bewijzen. Dat zou mij geen thuisgevoel gegeven, integendeel ik zou me buitenlander voelen. Het zou mij niet overkomen.
Peter van den Broek says:
January 26, 2010 at 23:50
Ik denk dat het voor Indischen een domper is als 3de generatie Indischen zich voor hun Nederlanderschap, ondanks alle integratiebemoeienissen van voorgaande generaties dienen te bewijzen. Dat zou mij geen thuisgevoel gegeven, integendeel ik zou me buitenlander voelen. Het zou mij niet overkomen.
——————————————————-
Interessant .
In het leven moet je altijd kunnen bewijzen , of je goed (genoeg) bent voor je partner , voor je werk , voor je functioneren als burger etc , of je erbij hoort .Erkend ben als gelijke.
Bij de 1ste generatie en 2de generatie migranten ( de meeste Indische Nederlanders waren migranten) moeten toen bewijzen.
Soms lukt het wel , soms niet.
De 3de en 4de generatie zijn in Nederland geboren en getogen , ze zijn Nederlanders Hun Indisch zijn is gebaseerd op of gevoel of door een deel van de Indonesische genen van hun (voor)ouders.
Dan hoeven ze n.m.m niet meer te bewijzen , de probleem is dat er een (heel)
kleine groep bepaalde “identiteitsproblemen” hebben , en voelen zich geen echte Nederlanders .
En dan bestaat de kans dat anderen , in het bijzonder de autochtonen (Hollanders) hun vreemd vinden.
In dit geval is kwestie van keuze maken !!
Bij de Indonesische Chinezen speelt het een grote rol .
Veel van hun voelen zich buitenstaanders , omdat ze vaak niet opgenomen zijn in de Indonesische samenleving .
Tot ongeveer 10 jr geleden hebben de “peranakans” nog mee te maken met discriminatoire regels , die hun bepaalde beperkingen opleverde.Dat is een feit.
Inmiddels zijn de regels al ingetrokken.
De Indonesische Chinezen kan ik best vergelijken met Nederlandse Joden.
De Ned.Joden zijn ook “peranakans” , ze wonen al generaties (eeuwen in Nederland).
Ze hebben dezelfde rechten zoals de Nederlanders .
Kortom ze zijn Nederlanders , alleen bij sommigen kan men aan hun uiterlijk en bijbelse namen zien dat ze ” joden” zijn .
Zoals een Nederlander van Indische, Molukse of Indonesische afkomst.
Dat de Indonesische Chinezen het gevoel hebben dat ze niet 100% Indonesisch zijn en soms zodanig ervaarde is te wijten aan bepaalde situatie uit het verleden .
1.De rol tijdens de VOC tijd , dat ze bevoorrecht werden door VOC.
2.Hun dubbele , zelfs 3 dubbele nationaliteit (verboden in Indonesia)
3 .De 10 mei “affaire” ongelukkige
4.”symbiose” met de Orba regime .
5..Deportatie van duizenden ongewenst verklaarde Chinezen naar China.
6.Hun machtige rol in de Indonesische economie , die ze in de laatste 40 jaar hebben opgebouwd (zie pt 4).
De afgelopen 10 jaar zijn veel verbeteringen gekomen , ze kunnen hun Chinese namen gebruiken ,ze kunnen hun geloof uitoefenen etc .
Kortom ze zijn Indonesiers.
Die indruk heb ik ook dat ze meer Indonesisch voelen dan de vorige generatie.
Dezelfde proces zoals ik gezien heb bij de 3de/4de generatie Ind.Ned.
Op Bali had ik een 4 Chinese toeristen ontmoet.
Een oudere echtpaar en jonge echtpaar.
Kwam ik gesprek met de jongere man ,bleek dat hi met zijn vrouw en ouders een rondreis aan het maken was.
Vond vreemd dat iemand die als een Indonesier eruit ziet uit Nederland kwam.
Vertelde dat ik Indonesier ben , En toen begin de oudere man met mij te praten .
Dat hij een Indonesische Chinees was , hij was gedwongen om naar China te gaan .
(pt 5) .Hij had in het begin erg zwaar (China was toen arm) en had heimwee .
Nu Indonesia en China formeel goede vrienden zijn geworden wil hij zijn zoon en schoondochter zijn oude plekken laten zien.
Hij had zo’ n heimwee .
Ya , logisch , geboren, groot ebracht , goed leven gehad , en ondanks zijn
uiterlijk voel hij zich senang in Indonesia , waar zijn voorouders eeuwen hadden
geleefd.
“Ik denk dat het voor Indischen een domper is als 3de generatie Indischen zich voor hun Nederlanderschap, ondanks alle integratiebemoeienissen van voorgaande generaties dienen te bewijzen. Dat zou mij geen thuisgevoel gegeven, integendeel ik zou me buitenlander voelen. Het zou mij niet overkomen”
Een interessant punt temeer daar er derde en vierde generatieleden zijn die hier nadrukkelijk en in volle overtuiging mee bezig zijn. Je leest steeds vaker dat de integratie inspanningen van de eerste en tweede generatie heeft geleid tot een vervlakking van de Indische cultuur en etniciteit, soms ook nadrukkelijk als verwijt. Ik mag het met de constatering en beargumentering dan oneens zijn maar het is wel interessant om eens te kunnen achterhalen waar dit oordeel nou werkelijk op gestoeld is. Of het een beleving is van een beperkte groep of een aanzienlijk deel van de derde/vierde generatie.
Misschien dat iemand maar eens een discussie tussen de generaties moet organiseren, leren de generaties elkaar wellicht wat beter te begrijpen…
Om eerlijk te zijn is de uitspraak van Wim Munuhutu (onderzoeker) bij de presentatie van het boek “Postkoloniaal” Nederland. Die identiteitsproblemen komen niet zomaar uit de lucht vallen, maar worden veroorzaakt doordat de Nederlandse maatschappij zich de laatste jaren verhardt t.o.v. anderen (zie bvb Pim Fortijn, Geert Wilders etc). De verschillen worden in de multiculturele discussie aangescherpt.. Juist daardoor stelt de 3/4 generatie de identiteitsvraag. Wij, Indischen dienen daarop onafhankelijk van de generatiekloof, adequaat te antwoorden. Dit zou discussiepunt kunnen zijn voor de volgende Tong-Tong-Fair.
Ik denk niet dat wij Indischen ons in deze multiculturele discussie dienen te mengen. Deze discussie richt zich vooral op de islamitische godsdienst in al haar uitingen, die vreemd zijn aan onze op humanistische principes gebaseerde cultuur..
Ik denk dat we ons niet op een identiteitseilandje moeten terugtrekken, maar duidelijk dienen te stellen: ik ben hier dus ik besta als Nederlander.. Als ik beschouwd zou worden als een buitenstaander dan stel ik mij de vraag onder welke voorwaarden ik nog Nederlander kan zijn. En daar dient de Nederlandse samenleving op te antwoorden..
Maar het gaat hier om moed, bravour en durf te tonen, dus Indisch te zijn.
Ik denk dat door de Indisch geschiedenis ter discussie te stellen, zoals Kirsten Vos stelt, wij als Indischen eindelijk de plaats die de Indische Nederlander in de geschiedenis toebehoort, veilig kunnen stellen. Anders blijft het navelstaarderij en de Indo wordt tot een voetnoot in de Nederlandse schiedenis gedegradeerd zoals gebeurd bij de Stichting herdenking 42-45, de film 2602.. Voor zoiets zijn mijn familieleden in de oorlog niet gestorven.
Dan ruil ik liever mijn, door mijn vader hard bevochten en bevestigd Nederlanderschap in voor een Italiaanse. Het is daar tenminste warmer.
De film ‘Blind Pig Who Wants To Fly’ waar ik het in mijn ‘comment’ over had is binnenkort (4 maart) te zien in het Wereldmuseum te Rotterdam. Meer info: http://wereldmuseum.nl/activiteiten.aspx?tabtype=Alle&month=Mrt&DetailId=2062