‘Ik dacht, ik ga gewoon eens kijken op dat adres.’

Eric Kampherbeek is 33 jaar, fotograaf en gaat in Indonesië een fotodocumentaire maken over Puasa, de vastenmaand. Daarover gaat hij bloggen op onze Ngroblog. Terwijl ik hem hierover interview, vertelt deze derde generatie Indo en passant een aangrijpend verhaal over achtergebleven Indo’s in een kampong in Yogyakarta: zijn achtergelaten ooms.

Eric en ik ontmoeten elkaar in het Kicking Horse café van Boekhandel Paagman, het officieuze meeting point in het Haagse Statenkwartier. Rechts van ons zit een oudere Indischman de krant te lezen. Tijdens het interview zal hij een keer opkijken naar Eric, als die vertelt over zijn ontmoeting met zijn tante. Achter Eric zie ik een jongere Indischman met zijn zwangere vrouw. Nog even en we zijn hier in de meerderheid.

Ansichtkaart dieEric bij zijn oma in huis vond met daarop het adres in Yogyakarta - "Fijne kerstdagen en een gelukkig nieuwjaar 1957". Archief Eric Kampherbeek.

Ansichtkaart die Eric bij zijn oma in huis vond met daarop het adres in Yogyakarta – “Fijne kerstdagen en een gelukkig nieuwjaar 1957”. Archief Eric Kampherbeek.

Ansichtkaart uit 1960

‘Voordat ik in Indonesië was geweest, had ik er niets mee, met mijn Indische achtergrond. Mijn oma vertelde er nooit over. Ik noemde mezelf ook geen derde generatie, ik wist niet dat dat zo heette. Op een dag vroeg ik mijn oma of ik haar archief mocht bekijken. Het was niet echt een archief hoor, het waren allerlei documenten bij elkaar, onder meer over mijn opa’s KNIL-verleden. Het mocht. Ik kwam een ansichtkaart tegen uit 1960, uit Yogyakarta, waar mijn oma vandaan kwam. Ik heb die kaart ingescand en op mijn laptop gezet. Toen ik in 2011 voor het eerst op vakantie was in Indonesië, dacht ik: ‘Ik ga gewoon eens kijken op dat adres, misschien weten die mensen wel meer over onze familie.’

Misschien weten die mensen wel meer over onze familie, dacht ik.

Nichtje van mijn opa

‘Daar stond ik dan, met aantekeningen van die kaart en mijn familienaam. Ik klopte aan en vertelde dat ik uit Nederland kwam. Eerst leidde het gesprek nergens toe. Een jongen kwam naar buiten, maar kon me niet helpen. Zij haalde iemand erbij, een vrouw. En zij zag wel wat. Ze vroeg me om mijn naam, keek naar mijn gezicht en staarde naar mijn aantekeningen. Toen zag ik dat ze begon te huilen. Zij bleek het nichtje van mijn opa te zijn en vertelde me voor het eerst het verhaal van mijn oma.’

Achtergelaten kinderen

‘Mijn oma bleek nog meer kinderen te hebben dan wij in Nederland wisten. Ze bleek twee kinderen achter te hebben gelaten toen ze naar Nederland vertrok. Daar wisten wij niets van. Wij wisten alleen dat ze nog familie in Yogyakarta had en dat mijn oma het contact had verbroken, omdat zij te vaak om geld en kleren begonnen te vragen. Deze tante vertelde me een andere versie. Dat één van de twee achtergelaten kinderen weer contact met haar wilden en dat mijn oma daarom het contact had verbroken.’

Middenin de kampong

‘Eén van die twee kinderen woonde 300 meter verder en ze gaf me het adres. Via de smalle gangen van de kampong kwam ik bij het kleine huisje. Daar zat een jongen koffie te drinken en kretek te roken. We kwamen samen al snel tot de conclusie dat we dezelfde oma hadden en dus neven waren. Mijn oom Sukardi zou later arriveren.’

Sukardi (l) en zijn zoon Brian (r) vlak nadat Eric hen voor het eerst ontmoette. Foto: Eric Kampherbeek.

Sukardi (l) en zijn zoon Brian (r) vlak nadat Eric hen voor het eerst ontmoette. Foto: Eric Kampherbeek.

“Onbekend!”

‘Terug in Nederland vertelde ik mijn moeder over mijn ontmoetingen. Ze vond dat ik de schone taak op me mocht nemen, om mijn oma erover te vertellen. Mijn oma hoorde dat ik in Yogyakarta geweest was. “Wie heb je daar allemaal ontmoet,” vroeg ze meteen, alsof ze het aanvoelde. Ik liet haar foto’s zien van haar twee zoons, kleinkinderen en van mijn tante, de nicht van mijn opa. “Onbekend! Onbekend! Onbekend!” zei ze bij elke foto. Ze ontkende alles. Ik wist niet wat ik meemaakte. Naderhand begon ze mijn oom, die dus twee volle broers in Indonesië had, maar ons daar nooit over had verteld, en mijn moeder en mijn tantes er meer over te vertellen. Ook over het huwelijk met haar eerste man, die ze in Indonesië had verlaten. Met mijn opa was ze in 1950 naar Nederland gekomen.’

Mijn oma ontkende alles. Ik wist niet wat ik meemaakte.

Dezelfde kansen

‘Sukardi en de rest van de familie daar hebben we naar Nederland laten overkomen, om mijn oma te ontmoeten. Dat was erg emotioneel. Bijzonder was de communicatie; mijn oma sprak geen Bahasa Indonesia, alleen een mondje Pasar Maleis. Toch verstonden ze elkaar prima. Op dat moment realiseerde ik me wat de impact van haar keuze was geweest. Stel je voor dat zij de twee oudste kinderen uit haar eerste huwelijk wel mee naar Nederland had gebracht. Zij hadden dan dezelfde kansen gehad als bijvoorbeeld mijn moeder en waren ze niet in de kampong terechtgekomen.’

Geen antwoord

‘En natuurlijk wilde Sukardi weten waarom ze haar kinderen daar had achtergelaten. Ze gaf er geen antwoord op. Kort na het bezoek van onze familie is mijn oma overleden. We zullen het antwoord nooit krijgen. Het enige wat we erover weten, is dat ze gevlucht is van haar eerste man en in Surabaya getrouwd is met mijn opa. De rest blijft fantaseren en speculeren.’

‘Landa, de Hollander’

‘In het contact met mijn familie daar, ben ik gefascineerd geraakt door de Indonesische cultuur. Als ik er ben, slaap ik bij ze, in de kampong. Compleet met kakkerlakken en cicaks. Ik voel me daar een enorme Hollander, terwijl ik me in Nederland echt een Indo voel. ‘Landa’ noemen ze me daar, Hollander. Mijn oom noemden ze Pak Landa, omdat hij blauwe ogen had.’

 

 

Het huis waar Eric's oma vroeger woonde en Sukardi nu al zijn hele leven woont.  Foto: Eric Kampherbeek

Het huis waar Eric’s oma vroeger woonde en Sukardi nu al zijn hele leven woont. Foto: Eric Kampherbeek

Afwijkende gebruiken tijdens Puasa

‘Puasa in Yogyakarta is anders dan in de meeste steden op Java. In Jakarta bijvoorbeeld, is het nogal modern. In Yogyakarta is het traditioneler. Bovenden zijn er gebruiken die nergens anders in Indonesië voor schijnen te komen, zoals het Padusan en het Gunungan. Padusan is een massale rituele wassing aan het strand. [lachend] De vorige keer is dat nog helemaal misgelopen, omdat er een kwallenplaag was en tientallen mensen gebeten waren.’

 Ik ben beleefder sinds ik met mijn Indonesische familie omga.

Onafhankelijke journalistiek

‘In de ngroblog ga ik om de week portretten plaatsen van mensen uit verschillende bevolkingsgropepen. Hoe ervaren zij die weken? Het principe van onafhankelijke journalistiek kennen ze nog niet echt daar. Als ik vertel dat ik mee wil met de FPI, Front Pembela Islam (Front ter Verdediging van de Islam), dan krijg ik te horen: “Maar waarom? Je bent het niet met ze eens?”

Fascinerende beleefdheidsvormen

‘Tja, wat is het in de Indonesische cultuur dat me zo fascineert. In de eerste plaats dat ik er zelf familie heb, en dat ik dingen van ze leer die ik nooit geleerd heb. De beleefdheidsvormen daar vind ik fascinerend. Hoe begin je een gesprek, hoe maak je kennis? Ik ben minder direct geworden en beleefder sinds ik met mijn Indonesische familie omga. Tot slot is Indonesië een jong land. Zeventig jaar na de onafhankelijkheid in 1945 – want 1949 zegt ze niets – gaat er veel niet goed en toch klagen Indonesiërs niet meer dan Nederlanders. Ze klagen niet over hun armoede. Ze schamen er vooral voor.’

Eric Kampherbeek (Enschede, 1979) is freelance fotojournalist en zet voornamelijk zijn eigen projecten op. Zijn fascinatie voor andere landen beperkt zich niet tot Indonesië  Hij is ook in Libië en Zuid-Soedan geweest, bijvoorbeeld. Op www.lacouleur kan je zijn werk bekijken. In juli publiceert Eric in de ngroblog op Indisch3.nl.

Eric Kampherbeek portret

Foto: Eric Kampherbeek